School
Misschien is het tegenwoordig anders. Misschien zijn leerlingen tegenwoordig openlijk trots op hun prestaties. Ik hoop het maar. Die omgekeerde wedstrijd waartoe wij ons vroeger verplichtten, was vermoeiend en belachelijk. Alleen thuis kon je trots zijn en opscheppen, op school hoorde je een goed punt of rapport beschaamd te verstoppen en een slecht punt of rapport vol plezier aan iedereen te tonen. Ik heb het nooit goed begrepen maar ik deed er toch maar aan mee. Waarom moest je zoveel ophef maken over een twee of een drie? Waarom zoveel uitbundige vreugde, terwijl je liever zachtjes wilde janken?
Leren behoorde je te haten en dus mocht je er niet goed in zijn. Of beter nog: je moest er wel goed in zijn, maar dan stiekem. Natuurlijk haatte ik leren maar ik was er redelijk goed in. School haatte ik niet, integendeel, ik ging graag naar school. Op school is alles te overzien. Op school weet je gauw genoeg wie je vrienden zijn en wie je vijanden, je weet wie je moet pesten en met wie je mag praten, op welk meisje je verliefd mag zijn. En je weet precies wat je moet doen: je moet ongemerkt goede punten halen. Dat is het. Als je begrijpt hoe het in elkaar zit en je weet het handig te spelen, dan is je schooltijd een beste tijd. lle wereld draait zo snel nog niet wanneer je pas twaalf bent.
Op school waren we meestal met z'n drieën: Jos, Gerard en ik. We zaten in verschillende klassen, maar tussen de lessen door zochten we elkaar altijd op. Veel vrienden maakten we niet. Wij hadden genoeg aan elkaar en aan vier of vijf anderen. Later kwamen er nog wat meiden bij en toen waren we met een groepje van tien, min of meer onafscheidelijk. Nog later kwam Marie-José erbij en werd alles anders. Maar dat was pas in de vierde, toen waren we al zestien.
Over school sprak je niet. Over school praten, dat doen eikels. Eric en TweedeJos spraken ook nooit over hun school. Wel merkte je dat ze ons beter vonden omdat wij beter konden leren. Dat vonden wij ook, wij voelden ons ook beter. Dat is heel normaal.