Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] L'Immortelle bij een geschilderd portret zijner moeder voor J.v.d.P. Gij hebt haar aan den dood ontnomen zooals zij in haar zwart gewaad daar zit en wacht: een wijze, vrome, een vrouw die boven 't leven staat dat rond haar groeit, in haar begonnen. De ranke handen zijn gestrekt in rustig wachten, om bezonnen uit te gaan naar wie vertrekt of binnenkomt. (Zij kent dit leven: komen en weer gaan met spoed!) Het hoofd heeft zij wat opgeheven in mijmering. Vol kalmen moed de dunne lippen staan gesloten; de oogen, oud, maar toch met veel en heimlijk wit doorlicht, doorschoten, hebben aan de dingen deel. Verwondert u haar zwellend zwijgen? Gij weet toch wat zij zeggen zou, ging zacht haar zinnend hoofd nu neigen in 't rul verdwaalde schemerblauw: Ik ben bij u en waak; beveilig uw vreugde tegen elk verdriet. Mij is uw leven groot en heilig. Ik leef met u, al ziet gij 't niet! Vorige Volgende