Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] God, vrouw en morgen [pagina 27] [p. 27] God, vrouw en morgen Kan niemand mij dan dronken maken die dwaas van eeuwgen dorst verga? Brengt geen bedroomen, geen beraken mij d'afgrond van een godheid na? O 'k heb gestreefd, ik heb gebeden, en ik heb geworsteld dat het bloed mij prikklend sprong uit bange leden; maar drift noch pijnen, hoe verwoed ook, konden 't hunkeren verdrijven naar God en mensch en dier en ding, naar zilvren rust en felle lijven, naar leven en vernietiging. Verscholen half en half ontborgen, ten deele licht, ten deele nacht, zoo vind ik U, God, Vrouw en Morgen. En 't onbekende is Uw pracht. Vorige Volgende