Praeludium(1941)–Loe Maas– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Goede vangst Roep de vooglen uit de tuinen, wek uw englen in het riet; steek de tuba, de bazuin, en lach wijl ik mij vangen liet! Hoe lang hebt gij zoo stil gezeten, turend naar het waterblauw van 't leven dat ik onversleten minnen tot het einde wou? Hoe lang hebt gij zoo stil gezeten wachtend tot ik komen zou? Tenslotte heb ook ik gebeten. 'K had honger, God, en droef berouw. Roep de vooglen uit de tuinen, wek uw englen in het riet; steek de tuba, de bazuin, en lach wijl ik mij vangen liet! Vorige Volgende