ren dag zijn klare moest hebben, dáár werd niets over gezegd... dat kostte toch óók... 't Was hem ook niets naar den zin, dat die ‘Rooie’ nog zooveel bij Van der Poorten aan huis kwam. Die lag er den halven tijd, zeiden de lui. Zijn werk-kameraden hadden er hem al wat mee voor den gek gehouden. Ze vertelden hem terug, hoe de ‘Rooie’ ging zwetsen en stekelig-spotten: Bij Van der Poorten was het goed, daar had hij maar voor het kiezen...
Hij geloofde d'r geen woord van, het zouën gemeene leugens zijn, maar dat gelach en gepraat was toch om helsch te worden. 't Was eigenlijk maar gelukkig, dat de ‘Rooie’ hèm niets zei, als hij een stuk in z'n kraag had, want dan gaven 't misschien dooien...
Zijn kameraden van 't werk meenden 't niet kwaad, dat wist hij wel. 't Was maar plagerij, als ze hem voor den gek hielden met den ‘Rooie’ en Mien. Toch was het vervelend, en hij kon tegenwoordig niets verdragen. Durfde hij er maar eens ronduit met Mien over spreken... Maar Mien was zoo anders dan vroeger... zei wel weinig over den ‘Rooie’, maar scheen niet kwaad meer op dien vent... en tegen hèm was ze zoo vreemd... alsof ze niets om hem gaf... Overal had hij het land over. Dikwijls zou hij op het minste woord woedend kunnen worden. Waarom precies, wist hij niet. Soms was hij net gek en wild, en dan weer was hem alles hetzelfde, of hij werd over alles kwaad...
't Was thuis ook niet meer, zooals kort na den trouw. Toen was Marie vriendelijk en goed voor hem geweest. Heel bezorgd. 't Was Jan voor en Jan na. Gauw genoeg was ze ook weer begonnen van vroeger. Hij had 't haar voor den trouw beloofd, zei ze, dat alles weer goed zou zijn...
Maar 't wàs nu toch ook goed...
Nee, zooals... vroeger... hij wist wel, hij had haar nog niet vergeten, had hij zelf gezegd...
Dat was hem dan toch te erg geweest. Hij was om den donder geen fijne, dat wist hij wel, en hij had genomen, wat hij krijgen kon, vooral onder dienst, maar dàt kon hij toch niet van zich verkrijgen. Als het dan nog een andere geweest was.
Maar sinds was Marie heel veranderd. Als hij thuis was, kreeg hij van haar een lang gezicht en nauwelijks een goed