‘Maar ik kom zeker! Zo zeker als ik hier sta!’
‘Ik geloof het niet, voordat ik het zie.’
‘Nou, dan zult ge het zien. Maar wat zal de Rooie dan wel zeggen?’
‘Och, die Rooie heeft er niks mee te maken. Maar ziet ge wel, dat ge al terugtrekt!’
‘Nee, nee, ik doe wat ik zeg.’
Marie ging.
‘Ge moet nog maar eens vaker komen kijken!’ riep hij haar nog na.
Dat is nou nog eens wat, dacht hij onder zijn werk. Een verdomd flinke meid nog en voor een beetje niet bang. 't Is anders ook een dooie boel op zo'n dorp. Men weet er met z'n eigen geen weg. De Rooie is nog zo mis niet geweest. Sinds was zijn denken vaak bij haar. En eer hij 't zelf wist, gloeide een sterk verlangen naar haar in hem op.
Een paar dagen later kwam vrouw Van der Poorten er weer langs. Jan zag haar al in de verte. Begroette haar toen met druk-doening in zijn stem:
‘Ha, Marie, bent gij het? Komt ge nog eens kijken? Dat doet me plezier.’
‘Ja? Ge maakt me wat wijs! Ge zult wel weten wie ge liever ziet.’
‘Niemand liever dan u, Marie. Toen ge ginder aankwam, dacht ik al, wat voor een mooi meidje is dat toch?’
‘Bent ge gek! Ge verwachtte uw meid zeker?’
‘Ik kan er geen krijgen, Marie. Weet gij zo niks voor mij?’
‘Zat! Zo'n knappe jonge vent, nietwaar!’
‘Zo wil ik het horen. Dat zeggen ze nog niet elke dag.’
‘Waar hebt ge uw meid zitten, Jan?’
‘Ik zeg immers, dat ik er geen heb! Toen ik u aan zag komen, dacht ik al: die meid vraag ik! Dat is een knap ding!’
‘Och, gij lult maar wat. Ik meende dat ge eens zoudt komen. Dat hebt ge ook niet gedaan.’
‘Nee, nog niet, maar ik kom zeker. Ik heb nog geen tijd gehad.’
‘We zullen eens zien of ge woord houdt. Zondag is het kermis in de Kraaienhoek, hè?’
‘O ja, dat is waar ook. Daar moet ge zeker heen, niet?’
‘Ik? Nee, ik niet. De baas en Mien gaan erheen. Ik mag alleen thuis blijven, de hele dag.’
‘Dan zal ik u wat gezelschap komen houden.’
‘Gij zult wel weten wie ge liever gezelschap houdt!’
‘Nee, ik kom zeker. Is het goed?’
‘Ja, maar dan ook zeker doen, hoor, Jan!’
Hun blikken gloeiden elkander tegen. Jan voelde een siddering door zijn lijf trekken. Toen knikte hij ‘ja’.
En Marie verliet hem vlug.