De volgende dag bracht wat opnuchtering, en in de nalooming, die zwaar op de versufte hersens en in de verslapte zenuwen lag door den aftrekkenden roes, was de schittering van de peelbeloften veel bleeker geworden. Het lustelooze, matte gevoel na de overprikkeling van den drank en de drukte had al het kunnen-en-willen weer neergesmakt. Och, 't zou ook niet veel zijn... eerst maar 'ns afwachten...
Vage vrees voor verandering en 't maar-laten-gaan, gevolg van verzwakking door geestelijke en lichamelijke armoede van geslacht op geslacht, hielden de meesten gevangen onder den neerdrukkenden dwang van moedeloosheid en gebrek aan ondernemingslust. Als men nog brood had, moest men op een andere plaats geen mik gaan zoeken...
De een wilde wel eens eerst zien, wat de ander doen zou... en hoe 't hem aanstond...
Het voorbeeld van een troepje werklui, die Zondags-aan-gekleed de Peel introkken en 's avonds terugkwamen met allerlei nieuws van 'n hoop werk, een boel arbeiders, uit andere plaatsen, die zich ook waren komen aanmelden, en goede loonen, moest eerst weer durf brengen. Toen ging de een na den ander.
Ook Toon Peeters werd aangenomen. Als turfsteker. Hij zou eerst nog een jaar alleen moeten gaan. Maar turfgraven kon-ie goed, hij was er altijd vlug mee geweest. Nu het per stok betaald werd, zou-ie er nog wat meer achter zetten. Zooveel stok, zooveel keer twaalf cents... dat was geen beetje. En als z'n oudste jongen mee kon, eerst maar vast om te kruien, dan gaf dat al dadelijk een paar gulden in de week meer. Daarna het volgend kind... allemaal naar de Peel, de jongens en de meisjes... graven, wegkruien en neerslaan door de heele familie en iedereen Zaterdagavond 'n veertig gulden verdienst...
't Eerste jaar nog maar 'ns wat harder aanpakken, zoolang als-ie er alléén voor stond. Zien, dat-ie per week 'n honderd stok kon afleveren dan had-ie toch vast twaalf gulden... 't zou ezelen zijn, maar in Godsnaam... een uur loopen 's morgens en 's avonds, om drie uur 's nachts dan maar op weg en geen oogenblik langer rusttijd dan noodig was om te eten, en aan den gang blijven, tot het donker werd, zoo zou-ie 't klaar krijgen... en eenmaal die eerste kwaje tijd achter den rug en de kinderen wat grooter, dan waren ze 'r ook voorgoed doorheen...
***