al zoo ver, dat ze 't ook allemaal weten wilden... zooveel te eer zouden ze weer in de rust zijn...
Toen het bekend werd, was het heele dorp tevreden. Het gepraat keerde zich van den Veulenhof en ‘de booien’ af en wierp zich op iets anders, dat onder de hand weer was voorgevallen en genot-brengende afwisseling bracht in het sleurleven.
De werkzaamheden op de boerderij gingen met een kleine stoornis van een paar dagen gewoon door. De boer en de boerin waren uit den nood en glansden van plezier, dat alles zoo goed was afgeloopen zonder schade voor hèn. Zij waren ten opzichte van de bruiloft dan ook heel gul. Stoelen en tafels, potten en pannen, alles kon op de boerderij voor het feest geleend worden. De boerin bracht ook nog allerlei mee ten geschenke, als een krentenmik, wat koffie, suiker en een groote kan vol melk. En een groot kruisbeeld in een glazen stolp deed ze den jong-gehuwden cadeau. Alle gasten bewonderden ‘de schooëne Lievenheer’ uren lang, keken er naar en prezen opnieuw, dat het toch ‘ne schooëne Lievenheer’ was en keken andermaal en knikten gewichtig-doend met het hoofd... der, 't was dan toch weidsch, zo'ne schooëne Lievenheer ien 'n stolp, der... Dien was er ook heel blij mee, en de boerin zat breed op haar stoel, pronkerig van trots...
Dat zij bij Toon en Dien op de bruiloft kwam, vonden allen ‘schoon gedaan’ van haar.
Het groote glas foezel met klontjes ging rond, en allen slurpten er eens van, nadat Toon en Dien eerst een teugje genomen hadden. En zoodra het leeg was, werd het opnieuw gevuld en andermaal rond gegeven. Er werd koffie gedronken; groote koperen kannen vol werden aangebracht, en als ze half leeg waren, goten de buurvrouwen, die voor de ‘kook’ moesten zorgen, er maar weer heet water bij. Groote stapels ronde sneden effen mik en krentenmik waren in een oogenblik verdwenen.
Terwijl de gasten blazend en zuchtend uitrustten van de inspanning, zeiden twee meisjes een gedicht op. ‘Heilwensch op de echtvereeniging van Antonius Hubertus Peeters en Huberdina Jakobs.’ Met datum en jaartal.
Een der meisjes hield het bont-bebloemde papier in de hand. Met hooge kleur begonnen ze, nauw-verstaanbaar, de woorden rad uitstootend en ze half-inslikkend, terwijl nu de een, dan de ander achter was. Langzamerhand trok de verlegenheid echter wat af, en de eerst