| |
10
Doppeldoktor Geier had zichzelf ingekwartierd bij een platina oorlogsbruid die een maand na haar huwelijk al weduwe was geworden. Haar man was aan het oostelijk front bevroren, en zij vertelde wenend aan iedereen die het horen wilde dat zijzelf sindsdien ook niet warm meer te krijgen was. Geier had haar met alle mogelijke middelen opgestookt, maar ze bleek het inderdaad bij het rechte eind te hebben, en tenslotte had hij zich voorgoed te- | |
| |
ruggetrokken, in volle vrede overigens. ‘Tegen frigiditeit is geen kruid gewassen,’ zei Popone, ‘althans niet in dit koude land.’ Hij keek door het raam en huiverde demonstratief. De lucht was grijs en kon ieder ogenblik in regen uitbreken. Geier antwoordde niet, en schonk de glazen nog eens vol. Het bier, het enige in huis dat koud hoorde te zijn, was lauw, maar het schuimde zo suggestief dat de herinneringen bij de twee mannen als vanzelf opborrelden. Daartoe droeg ook de inrichting van Geiers kamer nog bij. Een rieten paspop in de hoek was gekleed in een combinatie van een uniformbroek uit de eerste en een uniformjasje uit de tweede oorlog, beide compleet met doorboorde mouw en pijp, en beide ook getooid met een onderscheiding in de vorm van een kruis. Portretten van leidende staatslieden uit die vervlogen jaren hingen aan de muur, en Popone herkende tot zijn verrassing het kogelronde hoofd van de man die zijn eigen land een tijdlang het aanzien had gegeven dat het krachtens zijn klassieke verleden toekwam. Het meubilair bestond uit donkere stoelen in nieuw-gotische stijl en een lange ruwhouten tafel waarin strijdkreten en tekens uit het runenalfabet waren gekrast. Tussen de dikke leren ruggen in de boekenkast stond een modern bandapparaat vol marsmuziek die het gesprek passend begeleidde en zelfs wist aan te wakkeren. Popone, die op minder wapenfeiten kon bogen dan Geier, doorspekte zijn verhalen met buitgemaakt vrouwenvlees dat, dood of levend, welwillend door de Doppeldoktor werd
be- | |
| |
luisterd, en hem een enkele keer verleidde tot het ophalen van een levendige anecdote uit de pionierstijd van de medische experimenten. Er heerste in het schemerige vertrek een mannelijke atmosfeer die niet alleen prikkelde tot het oprakelen van het nog smeulende verleden maar ook tot het ontsteken van vurige gedachten over een nieuwe bloedrode dageraad. Geier was ervan overtuigd dat de zon eenmaal zou opgaan boven het slagveld waarop voorgoed met de rode beer uit het oosten zou worden afgerekend, en Popone kwam door die voorstelling zo krachtig in beweging dat hij meteen de bergen overtrok om ook de gele jakhals uit de wereld te helpen. De oude as zou, ongebroken, eenmaal de wagen torsen die de mensheid triomfantelijk het duizendjarig rijk zou binnenvoeren, voor eeuwig.
Na het oproepen van dat vizioen viel er een stilte tussen de twee mannen. Ze luisterden zwijgend naar de militaire kapel die al in die nieuwe wereld scheen te spelen, maar toen de band op was en het apparaat zichzelf had uitgeschakeld leek de wenkende horizon ineens verderaf dan ooit. ‘Het geeft nog zoveel te doen,’ zei Geier bitter, en hij kraste kwaadaardig met zijn haak in het tafelblad, ‘en wat doen wij? Praten over een Europese munt. Pff, Europa!’ Hij lachte honend. ‘Wat is dat, Europa? Een vuil nest met koude eier.’ ‘Europa, dat zijn wij,’ zei Popone plechtig, en hij legde zijn hand op zijn borst. ‘Wij tweeën. Latijnse geest in een germaans lichaam.’ Hij bracht de andere hand met het bierglas naar zijn
| |
| |
hoofd om de zetel van de geest aan te wijzen, en keek Geier stralend aan. De Doppeldoktor trok met zijn haak zijn houten been omhoog en richtte het onverwacht op Popones ronde romeinse schedel. ‘Het lichaam kan de geest vernietigen,’ zei hij krassend, en hij imiteerde natuurgetrouw het geluid van een ontploffing. De argeloze Angelo moest alles in het werk stellen om zijn bondgenoot ervan te overtuigen dat hij het lichaam alleen in figuurlijke zin had gebruikt, dat het bezit van een prothese, laat staan twee, eerder winst betekende dan verlies, en dat hij voor het overige lichaam en geest als een ondeelbare eenheid gelijkstelde met die van de munt en zijn waarde. Geiers wantrouwen zakte even langzaam als zijn been, en pas toen het op de grond stond hief hij het glas voor de broederschapsdronk. ‘Het germaanse lichaam schijt op de romaanse geest!,’ riep hij uitdagend, maar Popone wilde daarmee alleen instemmen als romaans vervangen werd door gallisch, want zijn zusters rok wilde hij nog wel bevuilen, als zijn moeders hemd, dat kostbare erfstuk, maar schoon bleef.
In het verdere verloop van het gesprek moesten alle afwezigen het ontgelden, Professor Adams en Galline in het bizonder. Geier reed de gemeenschappelijke voederwagen voor, beladen met de geestelijke onvolwassenheid van de een en het verraad van de ander. Die wagen, een voorstel van de geleerde, zou door alle bij Eurozoo aangesloten dierentuinen moeten worden gebruikt, alsof die met steeds dezelfde apen en olifanten al niet ge- | |
| |
noeg waren gelijkgeschakeld. Maar, zo was geredeneerd, eenheid tussen de dierentuinen moet tenslotte leiden tot eenheid tussen de volkeren, en kan dus niet krachtig genoeg worden bevorderd. Om dat ideaal nog trouwer te dienen was de opdracht voor een uitgewerkt ontwerp verdeeld tussen de landen van Geier en Galline, terwijl Pelago's regering, die niet eens lid was van de staalunie, de zorg kreeg voor het zo vitale lopende werk van assen en kogellagers. ‘Daar had mijn land recht op,’ zei Popone verontwaardigd, en Geier wilde het wel met hem eens zijn, al sloeg hij als het op lopen aankwam Popones schoenen hoger aan dan zijn lagers. Maar dat deed er allemaal niet toe, want de wagen was al die jaren blijven steken in de kloof tussen de technische opvattingen van de twee ontwerpers, en tot een rijproef was het nooit gekomen. ‘Maar wat zag ik dan in Eurozoo rijden?,’ vroeg Popone, en hij hield smekend zijn lege glas op. ‘Gallines verraad!’, schreeuwde Geier, zwaaide woest met zijn haak en sloeg het in Popones hand aan scherven. Zijn verhaal werd daarna verward, maar er was toch nog uit op te maken dat het gallinische vernuft erin was geslaagd geheel zelfstandig een wagen te vervaardigen die, alle afspraken overboord gooiend en tolbomen doorbrekend, even langzaam als verraderlijk de gemeenschappelijke markt had weten te bereiken. Het geloof kruipt waar het niet gaan kan, zei Popone ter verklaring, en in zekere zin ook ter verontschuldiging, want zelfs een afgescheiden priester moest soms in
bescherming
| |
| |
worden genomen. Maar de Doppeldoktor reageerde niet meer; hij had een nieuwe geluidsband opgezet en smolt weg in een vette ouverture. Het leek Popone het geschikte ogenblik voor een daadwerkelijke poging de wolf in nader contact te brengen met Geiers wolfshond, ter meerdere glorie van de eerste, maar de deur werd opengeworpen en de verkleumde weduwe trad binnen. Haar platina kapsel wekte de indruk dat zij haar hoofd in een wak had gehouden en het er bevroren weer uitgehaald, en ze droeg een blauwe jurk met witte noppen als even zovele sneeuwvlokken. ‘Mijn ijsvogeltje,’ zei Geier, maar ze liet het diertje langs zich afglijden en spreidde met spitse gebaren een krant uit. ‘En dat is jouw meerdere?,’ vroeg ze, terwijl ze op een tekening wees die het artikel van Rex illustreerde. Het was een reconstructie van de nieuwe Professor Adams, over drie kolommen uitgesmeerd maar totaal bezijden de werkelijkheid. De tekenaar, vermoedelijk Rex zelf, had hem de vorm gegeven van een onbemande raket zoals die wel op hemellichamen wordt afgeschoten, waarmee hij overigens evenmin raakpunten had. De Doppeldoktor lachte grimmig, en verzocht om een nieuwe voorraad bier, zo koud als zijzelf. Ze droop beledigd af, zonder Popone een blik waardig te hebben gekeurd. Die stelde Geier voor het huis te verlaten en de stad in te gaan. In het donkerbruin doorrookte stadscafé, waar ze terechtkwamen, liet hij zijn wolf los, die als des Pudels kern een wolvin bleek te bevatten, dezelfde die zijn eigen verre
| |
| |
voorvaderen had gezoogd, en met hen de voorvaderen van de gehele westerse beschaving, de germaanse inbegrepen. Geier maakte zijn wolfshond eigenhandig af, Popone met natte ogen toegevend dat de nieuwe munt niet zinnelijker kon worden gesierd dan met het zogende moederdier. Hij hapte in het schuim van zijn bier met dezelfde gretigheid als Romulus in de borst van zijn legendarische voedster.
|
|