lachte honend en deed een dreigende stap naar voren. ‘Ik tel tot drie,’ zei de nachtwaker, en hij begon. Bij de tweede tel deed Rex een greep naar zijn binnenzak, misschien om zijn vulpen, het wapen van de journalist bij uitstek, tevoorschijn te halen, maar de nachtwaker was tot drie gekomen en diende hem met de staaflantaarn een slag op het hoofd toe. Rex zakte zuchtend ineen en lag even later als een vormeloze baal in de regen op de grond. ‘Noodweer,’ zei de nachtwaker, in het midden latend of hij de term in juridische dan wel in meteorologische zin gebruikte. Hij schudde zijn slachtoffer doelloos heen en weer, vroeg Anna toen het ene eind te nemen, nam zelf het andere, en zo droegen ze hem het leegstaande verblijf van het juist gestorven Baweanhert binnen, dat niet ver van Professor Adams in het laboratorium op de verklaring van zijn doodsoorzaak wachtte. Anna onthulde daar de identiteit van de getroffene, maar de nachtwaker veegde zijn handen af en zei dat met een insluiper korte metten moesten worden gemaakt, al was hij God zelf. Hij verschikte nog wat aan Rex, bescheen hem vluchtig en duwde Anna zachtjes voor zich uit naar buiten.
Voor het nijlpaardenhuis, waaruit een licht geklater en gesnuif klonk alsof er een oude heer in bad zat, vertelde ze hem het doel van haar late wandeling. Hij bracht haar tot aan het hek dat de grens tussen Eurozoo en de gemeente aangaf. ‘Verder gaat mijn terrein niet,’ zei hij neutraal, maar hij volgde gespannen haar blik langs de