| |
6
Professor Adams voelde zich, afgezien van een zware beklemming op het onderlijf, niet ziek. Na de opwinding van de eerste uren was een kalmte neergedaald waaronder hij rustig, vredig zelfs, lag te pompen. Anna's dekens verspreidden een weldadige warmte, terwijl de Seltene Tiere en A new mammal onder de voorpoten hem koesterden met een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Hij glimlachte bij de gedachte aan de wegsluipende Pelago, voor wie hij zich slapende had gehouden, en herinnerde zich met genoegen de sissende woordentwist tussen Geier en Galline die even later in zijn kamer waren teruggekeerd. Het onderwerp was de voorzittershamer, die blijkbaar zoek was en in het verborgene uitgroeide tot het voorzitterschap dat de een de ander misgunde. Aan die ruzie, boven zijn slapende hoofd uitgevochten, had hij het overigens te danken dat hij nog lag zoals hij lag, want anders was het Geier beslist gelukt de twee boeken onder de bankpoten uit te trekken, of althans de Seltene Tiere, want die verlaagden daar volgens zijn zeggen de stand van de wetenschap. Galline op zijn beurt slaagde er niet in Kafka te verscheuren, al viel Geier hem bij in zijn minachting
| |
| |
voor een schrijver die niet alleen een neurotische schijtlaars was maar bovendien iemand die met misdadige schending van de biologische wetten de gedragingen van een kever had beschreven, voorzover er nog van een lid der Coleoptera kon worden gesproken. Ze hadden het boekje voor hun vertrek tenslotte, in een stemming van gewapende vrede, op zijn buik gelegd, waarvan het echter door even krachtig pompen was afgegleden.
De herinnering aan het gedrag van Tonina kon Professor Adams al evenmin uit zijn evenwicht brengen. Hij had haar al vaker horen gillen als het om fysieke verschijnselen ging. Zij kende het lichaam nu eenmaal andere eigenschappen toe dan de geest, een verouderd standpunt dat ze nog dagelijks demonstreerde aan haar niet minder verouderde voorschoot. Lichaam en geest waren van gelijk gehalte, knoop en knoopsgat, sleutel en slot. Met evenveel recht zou ze een helm kunnen dragen, gesteld dat de geest in het hoofd zetelde. Op dat punt aangekomen bevrijdde Professor Adams zich van een luidruchtige boer, en zozeer raakte hij al met zijn nieuwe gedaante vertrouwd dat hij het geluid ogenblikkelijk interpreteerde als een uiting van misnoegen, een activiteit van de geest veelmeer dan van het ingewand. Door een of andere oorzaak, een hoger wilsbesluit desnoods, was zijn gedachteleven, toch steeds al rusteloos op zoek, naar het onderlijf afgedaald. Niet alleen de toegenomen beklemming ter plaatse en het gevoel van
| |
| |
leegte in zijn hoofd duidden daarop, maar ook de nieuwe zetting van het spraakorgaan. Hij had, na enig zoeken, ontdekt dat hij niet meer door de mond sprak maar door de navel. Een verandering van belang, waarvan het onderzoek dat toch verricht moest worden vermoedelijk zou moeten uitgaan. Een stelliger bewijs van eerbied voor de moeder, voor de natuur in het algemeen, leek hem onmogelijk te leveren, en hij prees de voorzienigheid die dat orgaan niet nog een trapje lager had geplaatst. ‘Al zou ik dan de eerste zijn,’ fluisterde hij zichzelf toe, ‘die genitaal gesproken had.’
Die inval overtuigde hem er opnieuw van dat zijn geest niet geleden had, maar de levendige en speelse trekken had behouden die hem van zoveel wetenschappelijke breinen onderscheidde. Of hij er fysiek in het algemeen genomen ook zo goed aan toe was wist hij nog niet. Hij had zichzelf nog niet in volle omvang kunnen zien. Als hij de blik neersloeg tot op het borstbeen begon het lichaam daar meteen snel naar de buik toe te rijzen, maar verder dan tot de navel had hij die lijn niet kunnen volgen. Wat daarachter lag bleef verborgen, en zijn verzoek om een spiegel was door Galline en Tonina beslist geweigerd. Over zijn geslacht maakte hij zich niet zo ongerust, wel over zijn benen die krachteloos leken, evenals de armen trouwens. Een poging om met zijn hand iets van zichzelf aan te raken was op niets uitgelopen, en dat was op zichzelf nog niet zo verontrustend, maar hij vreesde dat ook een andermans lichaam voor- | |
| |
lopig onbereikbaar zou zijn. Die vrees gold in de eerste plaats Anna. Hij moest zichzelf eindelijk wel toegeven dat hij van haar hield, en dat het een dwaasheid was geweest het haar niet te hebben laten merken. De avond tevoren had ze zijn bed gespreid, en hij had haar laten gaan. Twee gewatteerde dekens, uit haar eigen huis, en hij had er zich alleen mee toegedekt!
Hij riep haar naam, maar ze antwoordde niet. Blijkbaar was ze nog niet uit haar bewusteloosheid ontwaakt. Hij voelde zich plotseling eenzaam. De gedachte dat zij in het kamertje naast hem lag, zo vlakbij en toch onbereikbaar, was moeilijker te verdragen dan de voorstelling van een ver verwijderde Anna, of een Anna in de greep van haar man zelfs, de stinkende Beck. Hij riep nog eens maar toen de deur openging, de gangdeur trouwens, was het Tonina die binnentrad. Ze wendde haar hoofd af en vroeg waarom hij schreeuwde. ‘Wat is er? Wat moet je?’ De eerbied die ze steeds getoond had, of geveinsd, was verdwenen; hij was niet meer dan een hond voor haar. Hij keek haar getroffen aan, maar ze lachte hem uit en sloeg naar een insect dat van zijn buik opsteeg. ‘Ik riep Anna,’ zei hij mat, maar ze haalde haar schouders op, alsof ze die naam niet kende. Ze liep langs hem heen en sloot de tussendeur. Met haar eerbied had ze ook haar voorschoot afgelegd, en ze bewoog zich in een zwarte kokerrok die vermoedelijk van ijzer was gemaakt, want hij liet geen enkele ronding door. Ze klapte in haar handen, en er verschenen twee meisjes in het
| |
| |
blauwe mantelpak van Eurozoo met de witte E, ditmaal op de borst. Ook verder waren ze identiek: lang sluik haar, zonnebrillen, een tasje onder de arm. Ze draaiden een keer rond en bogen. ‘Dit zijn de notulisten,’ zei Tonina. De meisjes haalden een bloknoot uit hun tasjes en wachtten zwijgend af. Er was geen enkele verrassing op hun gezicht te bespeuren. ‘Ze zijn blind,’ zei Tonina op dezelfde zakelijke toon, en de meisjes glimlachten elkaar toe alsof ze in een spiegel keken. Het protest van Professor Adams ging verloren toen Galline en Geier met veel lawaai binnenkwamen. Ze trokken een karretje voort, volgeladen met boeketten en flessen, en hun gezicht stond even onzeker als dat van kinderen die zich op een bloemencorso de eerste prijs zien ontgaan. Geier had zich een reservebeen aangegespt en droeg zijn oude in twee stukken met zich mee, maar dat was ook de enige demonstratie die hij leverde; hij zei geen woord, en ook zijn radio zweeg. Bij de bank aangekomen stelden ze zich aan weerskanten van het wagentje op, met de rug naar elkaar toe. Galline leek even van plan een knieval te doen, maar verstijfde onder de kille blik van Tonina en hielp haar bedrijvig met het zoeken van schilderachtige plekjes voor de bloemen. ‘De afgevaardigden wilden niet achterblijven,’ zei hij op een toon of hij een lange redevoering vervolgde, ‘en zenden u deze hulde.’ Geier nam een fles ter hand en bekeek het etiket. De meisjes begonnen te schrijven, onleesbare maar alweer identieke tekens. Tonina plukte een boeket uiteen
| |
| |
en stak de bloemen hier en daar tussen de veren van de Struthio. Professor Adams gromde, maar ze opende de snavel van de vogel op een kiertje en drukte er een takje groen tussen. ‘Met algemene stemmen is besloten,’ zei Galline, ‘u tot erevoorzitter te benoemen.’ De Doppeldoktor zwaaide plotseling driftig met zijn haak en riep dat hij had tegengestemd. ‘Er is een onrechtmatigheid begaan,’ zei hij, ‘en een eeuwenoude traditie wil dat ik daar niet aan meewerk.’ Hij had een fles weten te ontkurken en nam er een lange slok uit. ‘Ziedaar nu de ware beschaving,’ zei Galline, de hem toegestoken fles weigerend, en dat nog wel terwijl hij cognac bevatte. Tonina griste hem weg voordat de vete te hoog oplaaide, en beval de meisjes alles te noteren wat zij hoorden, ook de kreten. Geier zorgde meteen voor werk door zijn radio aan te zetten; een voze stem maakte reclame voor een nieuwe schoenborstel, en daarna marcheerde een troep glanzend geschoeide soldaten voorbij op de aanzwellende tonen van een militaire kapel. Het gezicht van de Doppeldoktor begon te glimmen, maar Tonina maakte er snel een einde aan en draaide het apparaat eigenhandig uit. Daarna wendde ze zich tot Professor Adams en voegde hem toe dat hij zich wel wat dankbaarder kon tonen voor de eer die hem bewezen was. De geleerde zweeg. Galline merkte op dat zijn gehoor onder de inkrimping van zijn hoofd kon hebben geleden en maakte opnieuw de benoeming tot erevoorzitter bekend. ‘De vergadering waarop het besluit is genomen,’ zei hij plechtig, ‘is in- | |
| |
tussen tot morgen geschorst.’ Hij maakte, toen Professor Adams niet reageerde, een kruisteken, minder uit religieuze aandrift dan wel om de schorsing in beeld te brengen. ‘Ik eis onderzoek,’ riep Geier, en hij sloeg met de stokken in zijn hand tegen de rustbank. ‘Er wordt hier samengespannen.’ ‘Die indruk heb ik
ook,’ zei Professor Adams, toen niemand al meer antwoord verwachtte, en zijn kleine ogen keken van de een naar de ander. Zijn blik had niets aan uitdrukkingskracht ingeboet, evenmin als zijn stem, ook al werd die door de twee dekens gesmoord. Er sprak een wereld van verachting uit, die alleen door Tonina werd getrotseerd. Haar afgelegde voorschoot maakte haar schaamteloos en onthulde een aantal weerzinwekkende dessous waarvan zelfs een man als Geier het bestaan niet had vermoed. ‘Vuile navelbek,’ zei ze langzaam, en ze diende de geleerde met de rug van haar hand een slag in het kleine weerloze gezicht toe. Galline proefde het woord nog even op zijn wetenschappelijke waarde, maar liet het tenslotte toch vallen. Het potlood van de twee meisjes registreerde met trillende bewegingen, maar verliet het papier bij het geluid dat Professor Adams ontsnapte. Het was een hartverscheurende zucht van een geest die onduldbaar lijdt, niet van pijn maar van herinnering, de klacht van een dolende schim die moet zoeken naar wat verdwenen is, naar wat misschien nooit bestaan heeft.
In de stilte die volgde streken enkele gedaanten langs het raam, de afgevaardigden op weg naar het restaurant.
| |
| |
Galline zag met moeite hoe ze voor de kooi van de giraffen bleven stilstaan en de dieren van onder tot boven bekeken. De Braekeleer verrichtte met komieke gebaren enkele metingen en schudde mistroostig het hoofd. Het succesje dat hij blijkbaar behaalde stimuleerde hem tot een reprise bij de zebra's, maar niemand keek meer. Popone had zijn machtige arm om Bibi heengeslagen en voerde haar langs de laurierbosjes naar de gedekte tafel; De Braekeleer volgde verslagen. Galline vermande zich, betastte zijn hostie en wendde zich tot de rustbank. ‘Twee mededelingen,’ zei hij. ‘De vergadering is nu dus onderbroken voor de gezamenlijke lunch. Een ogenblik stilte. Eet smakelijk. Daarna zal onze voorzitster u over het verdere programma inlichten.’ Hij boog en wuifde in Tonina's richting. Ze bloosde gevleid, maar het geweld dat Professor Adams ontketende was zo angstaanjagend dat ze verbleekte en zich bij de notulisten terugtrok. Trappelend en trompetterend als een aangeschoten olifant trachtte hij onder het golvende dek overeind te komen, en het was alleen dankzij Anna's voorzorg dat hij aan het trillende en krakende rustbed gekluisterd bleef. Na enige tijd namen zijn bewegingen in kracht af, tot ze tenslotte geheel ophielden. Het kolossale lichaam strekte zich en scheen te verstijven, en niemand in de kamer verwachtte anders dan dat de dood zou intreden, al durfde ook niemand zich daarvan een voorstelling te maken. Een van de meisjes zuchtte diep en verborg het gezicht in de handen, alsof ze toch nog
| |
| |
iets zag dat ze niet wilde zien. Even later begonnen, door een geheimzinnige kracht bewogen, de twee dekens langzaam weg te glijden, een zachte gebloemde lawine die zonder geluid de vloer voor de bank bedekte. Opnieuw vertoonde Professor Adams zich in vrouwelijk gezelschap in volle gigantische omvang. Ondanks haar afgrijzen slaakte Tonina een kreet van bewondering bij het zien van het formidabele geslacht, dat als een grillig geborduurd kussen in de omarming van de nauwelijks toereikende benen lag, en aan het bevel van Galline om zich af te wenden gaf zij maar gedeeltelijk gehoor. Geier vatte moed en tikte met zijn stokken tegen de rustbank. Toen de geleerde geen teken van leven gaf sloeg hij hem licht op de schouder, alsof hij hem posthuum wilde ridderen, en daarna boog hij zich gretig over hem heen, op zoek naar buit, de lever waarschijnlijk. Hij ontzag zich niet de buik op verscheidene plaatsen te betasten, waarbij de haak als een kleine sikkel door de weelderige begroeiing gleed, maar hij vermeed de navelstreek. Galline, die een innerlijk gevecht tussen het hart en de geest had bij te leggen, werd juist gefascineerd door dat wonderbaarlijk litteken, de navel, die als een zeldzame schelp of een kieuw of een bleke zee-anemoon de buik bekroonde. ‘Nombril de Dieu,’ fluisterde hij en gaf zich op genade of ongenade over aan de kracht van dat woord. Met gevouwen handen stortte hij zich voor de rustbank op de knieën, en een enkel ogenblik drukte hij de ouwel op de mysterieus zwijgende verhevenheid.
| |
| |
Zo verdiept raakten beiden in hun beschouwing dat ze alles om zich heen vergaten en nauwelijks hoorden dat er een schot in de gang weerklonk. Tonina wilde de kamer uitsnellen, maar de twee meisjes klampten zich aan haar vast en drongen zich met haar in de verste hoek van het vertrek terug. De deur vloog open en Archie Pelago joeg naar binnen, een rokend geweer in de hand. ‘Handen omhoog’, zei hij scherp, en trapte de deur achter zich dicht. Geier en Galline draaiden zich verbijsterd om. De Doppeldoktor wilde een stap naar voren doen, maar het geweer wees hem terug. ‘Huilt hij nu?,’ vroeg een van de meisjes met opgeheven gezicht. Het was zo. Professor Adams huilde zonder geluid, zijn kleine gezicht nat van tranen, als een ontroostbaar kind.
|
|