me goed meester Chris zo spoedig mogelijk ter verantwoording te roepen en niet te wachten tot zich eens een gelegenheid voordeed. Ik liep regelrecht naar de openbare, die juist was begonnen, en vroeg hem te spreken.
- Ik ben buitengewoon ontstemd over je, zei ik, toen we in zijn kamer aan het speelplein tegenover elkaar zaten.
- U bent er laat mee, antwoordde hij.
- Wees daar dan maar blij om, zei ik geprikkeld. - En verklaar me alsjeblieft wat dat biljet te beduiden heeft. Ik wierp de snippers die ik ervan over had op zijn tafel.
- Dat biljet?, vroeg hij. - Er hangen, of hingen er negen en veertig. De vijftigste heb ik bij me thuis opgeprikt, boven mijn bed.
Ik geloofde hem niet dadelijk, maar moest het wel aannemen toen hij me een plattegrond van onze stad toonde met kruisjes op de punten waar hij zijn verdoemde propaganda voor het betere leven had bedreven. Hij keek me zegevierend aan, en ik had zin hem een slag te geven met mijn wandelstok. Maar ik beheerste me en zei:
- Je had hiervoor van tevoren toestemming moeten vragen.
- Die had ik niet gekregen.
- Natuurlijk niet.
- Nu dan?
- Er zijn zekere vormen en stilzwijgende wetten die je in acht hebt te nemen, meester Chris, zei ik nogal vaag.
- U bent een burgerman, meneer Pilaar, durfde hij te antwoorden. - Deze zaak is veel te belangrijk om door vormen en wetten te worden tegengehouden. Het is in het belang