aan de openbaringen maar niet aan de openbare school, of dat er andere middelen werden gebruikt, een feit was in elk geval dat onze klassen leger werden en die van de christelijke voller. Meester Evers, dat was het hoofd van de openbare, bleef tenslotte zitten met een bezinksel dat naar niets meer smaakte of rook, en waar zelfs een zo weinig eisend man als hij geen vreugde meer aan kon beleven. Langzamerhand verbitterde en verzuurde hij. Hij kwam bij me klagen dat Heeringa, het hoofd van de bijbel, de ramen open zette als er zangles was; de psalmen woeien bij westelijke wind de openbare school binnen, en die wind hebben we hier veel. Een andere keer had Heeringa de politie op zijn dak gestuurd omdat er bij de bijbel een ruit was ingegooid of paardevijgen op de muur uitgesmeerd. En dan weer was er gevochten, of een paar jongens van ons hadden bij die anderen staan vloeken en vieze woorden op de schutting van de speelplaats gekalkt. Het leek wel alsof het kwaad alleen van ons uitging, alsof er geen zondaren schuilden onder Heeringa's kudde.
Vorige zomer ging Evers met vervroegd pensioen. Dokter Blom ontdekte met kunst en vliegwerk een hartaandoening bij hem en verbood hem nog langer te werken. De wethouder blij; die heulde allang met Heeringa, en zag in zijn beperkte christelijke verbeelding onze school al ondergebracht bij de bijbel.
Maar ik had heel andere denkbeelden, en die zette ik uiteen op een bestuursvergadering. Ik stelde voor de opvolger van meester Evers niet uit eigen gelederen te kiezen. Er moest fris bloed in de schoolleiding worden gebracht, zei ik, en dat stroomde niet in de aderen van ons eigen