Duitse accent was opgevallen, ze werd opgepakt en naar de stadscommandant gebracht. Als mijn vader niet had ingegrepen (ik herkende hem uit de beschrijving, zijn baardje nam ik op de koop toe), was ze doodgeschoten; de herbergier herinnerde zich de vrouw zwaargeboeid, ingepakt als een mummie, op een open legerwagen door de straten te hebben zien rijden. Het gezelschap moest na haar vrijspraak de stad meteen verlaten. De nationaal-socialisten zijn achtergelaten in een plaatsje vlakbij, de anderen zijn doorgereisd naar het zuiden. Ik heb het spoor kunnen volgen tot Limoges, daar liep het dood. Van de joden zijn er waarschijnlijk nog heel wat via Spanje ontkomen; wat mijn vader betreft, hij heeft zich misschien bij het Franse leger gevoegd (er is nog gebeld met de legatie in Parijs, die in elk geval de reis naar Limoges heeft goedgekeurd), maar de rest is een raadsel. Een paar militairen zijn naar Engeland overgestoken, anderen zijn naar Nederland teruggegaan of hebben zich halverwege als krijgsgevangene laten interneren, maar mijn vader komt op geen enkele lijst voor. Hij is in het niets verdwenen.
Bij mijn vertrek uit Limoges nam ik een Frans meisje mee dat daar stond te liften. Ze had een lichtblauw spijkerpak aan en droeg een vuurrode rugzak. Het kon haar niet schelen waar ik heen reed, ze had vakantie en liet zich leiden. Ik besloot een omweg naar het noorden te maken, langs een paar kerken die ik wilde zien, maar Jeanine voelde niet voor kerken en wilde aan de oevers van de rivier liggen, met mij naast en later boven op zich, of onderop, dat kon haar niet schelen. Ze vroeg of ik oorlogsgewonde was, en om haar ter wille te zijn zei ik maar ja, mijn geweten sussend met de theorie dat iedere overlevende van de oorlog ook zijn slachtoffer is. Ze had lang blond haar, maar onder haar oksels en op haar buik was het zwart, een raadsel dat ze onverwacht