En Kapittel X: 40, 41, 42.
Die u ontfangt, ontfangt my: en die my ontfangt, ontfangt hem, die my gezonden heeft. Die eenen Propheet ontfangt in den naam eens Propheeten, zal den loon eens Propheeten ontfangen: en die eenen rechtvaardigen ontfangt in den naam eens rechtvaardigen, zal den loon eens rechtvaardigen ontfangen. En zo wie een van deze kleine te drinken geeft alleenlyk een beker kout [waters,] in den naame eens Discipels, voorwaar zegge ik u, hy en zal zynen loon geensins verliezen.