En Vers 14, 15, 16, 17, 18.
En God zeide: Dat 'er Lichten zyn in het Uitspansel des Hemels, om scheidinge te maaken tussen den dag, en tussen de nacht; en datze zyn tot teekenen en tot gezette tyden, en tot dagen, en jaaren. En dat zy zyn tot Lichten in het Uitspansel des Hemels, om licht te geeven op der Aarde: en het was alzo. God dan maakte die twee groote Lichten: dat groote Licht tot heerschappye des daags, en dat kleine Licht tot heerschappye des nachts; ook de Sterren. En God steldeze in het Uitspansel des Hemels, om licht te geeven op der Aarde. En om te heersen in den dag, en in de nacht, en om scheidinge te maaken tussen het licht, en tussen de duisternisse: en God zag dat het goed was.