Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Teeken aan.
Myn zoone merkt op mynewoorden; neigt uwe oore tot myne redenen. Laat ze niet wyken van uwe oogen; behoud ze in het midden uwes herten. Spreuken IV: vers 20, 21.
| |
[pagina 173]
| |
Op Figuur XLIX.
Op dat de Dingen van 't Be-oogen,
En zaaken van noodwendigheid,
D'onthouding niet misschien ontvloogen,
Is deze Tafel toebereid:
Schryft op uw herte alle Dingen,
Daar 't meesten aan gelegen is,
Op dat zy immers nooit ontgingen,
De stadige geheugenis.
Bezonder, hoe gy eens moet sterven,
En voor het Eeuwig Oordeel staan,
Om van des Rechters hand te erven,
Na 't geen wat gy hier hebt gedaan.
Op dat dit niet en werd vergeeten,
Door allerleije bezigheid,
En zo het beste deel versmeeten,
Om vodderyen dezer tyd.
Ja, hier 's zo noodig op te passen,
Dat gy 't niet simpel op en schryf,
Maar met een grive diep moet krassen,
Op dat het niemant uit en vryf;
| |
[pagina 174]
| |
Want 't is de zaak van al uw zaake,
Zo iemant zich daar in vergist,
Hy doe, en maake, wat hy maake
Al zyne slagen zyn gemist.
| |
Deuter: VI: 6, 7, 8, 9.En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uwe herte zyn. En gy zult ze uwen kinderen inscherpen, en daar van spreeken: als gy in uwen huize zittet, en als gy op den weg gaat, en als gy nederligt, en als gy opstaat. Ook zult gy ze tot een teeken binden op uwe hand: en zy zullen u tot voorhoofd-spanselen zyn tussen uwe oogen. En gy zult ze op de posten uwes huizes, en aan uwe poorten schryven. | |
Psalm CXIX: 12-16.HEERE, gy zyt gezegent, leerd my uwe inzettingen. Ik hebbe met myne lippen vertelt alle de rechten uwes monds. Ik ben vrolyker in den weg uwer getuigenissen, als over allen rykdom. Ik zal uwe bevelen overdenken: en op uwe paden letten. Ik zal my zelven vermaaken in uwe inzettingen: u woord en zal ik niet vergeeten. | |
[pagina 175]
| |
Spreuken III: 1, 2, 3.Myn zoon, en vergeet myne wet niet: maar u herte bewaare myne geboden. Want langheid van dagen, en jaaren van leeven, en vrede zullen zy u vermeerderen: Dat de goedertierenheid, en de trouwe u niet en verlaaten; bind ze aan uwen hals, schryft ze op de tafel uwes herten. | |
Joannes VIII: 51.Voorwaar, voorwaar, zegge ik u, zo iemant myn woord zal bewaard hebben, die en zal den dood niet zien in der eeuwigheid. | |
En Kapittel XIV: 21.Die myne geboden heeft, en dezelve bewaard, die is het die my lief heeft: en die my lief heeft zal van mynen Vader gelievet worden: en ik zal hem lief hebben, en ik zal my zelven aan hem openbaaren. | |
1 Joannes II: 3, 4, 5, 6.En hier aan kennen wy dat wy hem gekend hebben, zo wy zyne geboden bewaaren. Die daar zegt, Ik kenne hem, en zyne geboden niet en bewaard, die is een leugenaar, en in dien en is de waarheid niet: Maar zo wie zyn woord bewaard, in dien is waarlyk de liefde Gods volmaakt geworden: hier aan kennen wy dat wy in hem zyn. Die zegt dat hy in hem blyft, die moet ook zelve alzo wandelen, gelyk hy gewandeld heeft. |
|