Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Nooten zonder Pit.
Zult gy uwe oogen laaten vliegen op 't geene dat niet en is? want het zal zich gewisselyk vleugelen maaken; gelyk een Arend die na den hemel vliegt. Spreuken XXIII: 5.
| |
[pagina 165]
| |
Op Figuur XLVII.
Het Hert is 't rechte Kabinet,
Op dat de Wysheid dat vervulle,
Met Raarheid, daar Gods oog op let,
En niet met aardse, en werelds prulle:
't Zy wat het zy, van dit of dat
Na elks gevalligheid der zinnen,
Daar zich de lust in heeft gevat,
Om 't zelve als een Schat te minnen.
Want wat gy zo voor waardig acht,
En toond aan uwe medgezellen,
Word van de Wysheid maar belacht,
Als kinderspel, met leege schellen.
Wat draagd met recht de naam van Raar,
Als allerhande soort van Deugde?
Tot aangenaam vermaak van haar,
Die oogen op een Eeuw'ge vreugde.
Want, Raar, is 't geen, dat weinig is:
Dies mag de Deugd die naam wel draagen;
| |
[pagina 166]
| |
Haar teld men onder veele mis,
Haar moet men zoeken en bevraagen.
Wie dan op zyne Rykdom let,
Die zoek ze op, al was 't met smerte,
En maak een Dierbaar Kabinet,
Van 't wel, met Deugd vervulde Herte.
| |
Spreuken VIII: 20, 21.Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid: in 't midden van de paden des rechts:
Op dat ik myne liefhebbers doe be-erven dat bestendig is: en ik zal haare schat-kameren vervullen. | |
En Kapittel X: 14.De wyze leggen weetenschap weg: maar den mond des dwaazen is de verstooringe naby. | |
Romeinen XII: 2.Ende en word dezer wereld niet gelykvormig, maar word veranderd door de vernieuwinge uwes gemoeds, op dat gy moogt beproeven welke de goede, en welbehaagende, en volmaakte wille Gods zy. | |
[pagina 167]
| |
En Vers 10-18.Hebt malkanderen hertelyk lief met broederlyke liefde. Met eere d'een den anderen voorgaande. Zyt niet traag in het benaarstigen. Zyt vuurig van geeste. Diend den Heere. Verblyd u in de hoope. Zyt geduldig in de verdrukkinge. Volhardet in den gebede. Deeld mede tot de behoeften der Heilige. Tracht na herbergzaamheid. Zegent ze die u vervolgen: zegent ende en vervloekt niet. Verblyd u met den blyden: en weend met den weenenden. Weest eens gezint onder malkanderen. Entracht niet na de hooge dingen, maar voegt u tot de nedrige. En zyt niet wys by u zelven. Vergeldet niemant quaad voor quaad. Bezorgd het geene eerlyk is voor alle menschen. Indien het mogèlyk is, zo veel in u is, houd vrede met alle menschen. | |
1 Joannes II: 16, 17.Want al dat in de wereld is, [namelyk] de begeerlykheid des vlees, en de begeerlykheid der oogen, en de grootsheid des levens, en is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorby, en haare begeerlykheid: maar die den wille Gods doet, blyft in der eeuwigheid. |
|