Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
Wie heeft het zo gedeeld?
En hy antwoordende zeide tot haar, Die twee rokken heeft deele hem mede, die geen en heeft: en die spyze heeft doe desgelyks. Lukas III: 11.
| |
[pagina 115]
| |
Op Figuur XXXIII.
Ontwyd uw Mand met Lynwaad niet,
Die naam draagt, van des lyfs behoeve,
Dat zulks het Oog der Arme ziet,
Op dat zyn hert zich niet bedroeve;
Als gy geheele Ryen teld,
Van deze, die uw huis bewoonen,
Terwyl 't by hem zo is gesteld,
Dat hy zyn lyf niet kan verschoonen.
't Is waar, wy hebben 't werelds Woord,
(Een Zwaan behoefd zo wel zyn veeren,
Als 't Musjen zyne) wel gehoord,
Om deze scheuten af te keeren:
Maar; Die, Haar beide heeft gebeeld,
Die heeft ze Groot en Klein geschaapen,
Wanneer uw lichaam zo veel scheeld,
Dan staat u, na dat scheel te raapen,
Zo hebt gy zo veel meer van doen:
Doch meend gy 't lichaam uwer zaaken,
Van uitgebreidheid en fatsoen,
Gemak en Aanzien, en vermaaken;
Zo overweegt uw's herten munt,
| |
[pagina 116]
| |
Of 't wigtig zy, voor zulke Oogen
Die alles weeten op een punt,
En nooit van iemant zyn bedroogen.
Op dat, als 't hier is uit geleeft,
De keur geen quaaden uitslag geeft.
| |
Deuter: XV: 11.De arme zal niet ophouden uit het midden des lands: daarom gebiede ik u, zeggende: Gy zult uwe hand mildelyk op doen aan uwen broeder, aan uwen bedrukten, en aan uwen armen in u land. | |
Spreuken XIX: 17.Die zich des armen ontfermd, leend den HEERE: en hy zal hem zyne weldaad vergelden. | |
Lukas VI: 38.Geeft, en u zal gegeeven worden: een goede, neergedrukte, en geschudde, en overloopende maate zal men in uwen schoot geeven: Want met dezelve maate daar mede gy-lieden meetet, zal u-lieden weder gemeeten worden. | |
En Kapittel XVI: 19.En daar was een zeker ryk mensche, en was | |
[pagina 117]
| |
gekleed met purper en zeer fyn lynwaad, leevende alle dagen vrolyk en prachtig. | |
Jakobus II: 13, 14, 15, 16, 17.Want een onbarmhertig oordeel [zal gaan] over de geene die geene barmhertigheid gedaan en heeft: en de barmhertigheid roemd tegen het oordeel. Wat nuttigheid is het, myne broeders, indien iemant zegt, dat hy het geloove heeft, ende en heeft de werken niet? kan dat geloove hem zalig maaken? Indien 'er nu een broeder of zuster naakt zouden zyn, en gebrek zouden hebben van dagelyks voedsel: En iemant van u tot haar zoude zeggen, Gaat heenen in vrede, word warm, en word verzadigd: en gy-lieden en zoudet haar niet geeven de nood-druftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? Alzo ook het geloove, indien het de werken niet en heeft, is by hem zelven dood. | |
1 Joannes III: 17, 18.Zo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zynen broeder gebrek hebben, en sluit zyn herte toe voor hem, hoe blyft de liefde Gods in hem? Myne kinderkens, en laat ons niet lief hebben met den woorde, noch met de tonge, maar met de daad en waarheid. |
|