Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
Daar 't meest behoeft.
En daar en is geen schepsel onzichtbaar voor hem: maar alle dingen zyn naakt en geopent, voor de oogen des geenen met welken wy te doen hebben. Hebreen IV: vers 13.
| |
[pagina 59]
| |
Op Figuur XVI.
Noch stof, noch vezel werd geleeden,
Op nette en zindelyke kleeden,
De Schuijer moet 'er daad'lyk by,
Op dat Hy 't zuiver en ter deege,
Aan alle zyden heus'lyk veege,
Zo dat het niet oneerbaar zy.
ô! Arme Ziel! zo veel vergeeten,
Met gruis en pluis zo zeer bezeten,
Wie weet hoe dat gy zyt versmaad,
Voor 't klaar' ontzag'lyk Oog der Oogen,
Dat scherp van straal, en onbedroogen,
Door sierelyke kleed'ren gaat,
En ziet hoe 't Herte staat van binnen,
Dierhalven moet gy daar beginnen,
Begeerd gy net geacht te zyn;
Daar is den Schuijer wel van noode,
Op dat het zuiver werd voor Gode,
Daar past het Eerbaare en het Rein.
| |
1 Petrus III; 3, 4.Welker versiersel zy, niet het geene uiterlyk is, [bestaande] in het vlechten des hairs, en omhangen van goud, of van kleederen aan te trekken: Maar de verborgen mensche des herten, in het onverderfelyk [versiersel] eens zachtmoedigen en stillen geests, die kostelyk is voor God. |
|