Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Veeltyds te veel.
Werkt niet [om] de spyze die vergaat, maar [om] de spyze die blyft tot in het eeuwige leven, welke de Zoone des menschen u-lieden geeven zal: want dezen heeft God de Vader verzegelt. Joannis VI: 27.
| |
[pagina 35]
| |
Op Figuur X.
De Pot, werd daag'lyks niet vergeeten,
Maar gaat te vuur, en kookt de spys,
Op dat het lichaam heeft te Eeten,
En dat de lust verkrygt zyn eis.
Maar of het geestelyke leven,
Van d'arme Ziel geheel versmacht,
Daar word zo veel niet om gegeeven,
En ook, byna, niet om gedacht.
Voor Hem te kooken en te braaden,
Dat zouw te grooten omslag zyn,
Hy mag zich onderwyl verzaaden,
Met kranke troost van valse schyn.
Wie zouw voor Hem de Tafel dekken?
Dat werk is niet de pyne waard,
De Wereld zouw dien Dienst begekken,
Zo wierd het lichaam maar bezwaard.
Als dat maar wel is aangezeten,
En heeft, by aanzien en gemak,
Maar wel te drinken en te eeten,
Dan rust den Ouden Maaden-zak;
| |
[pagina 36]
| |
Tot dat het afloopt aan een Ende,
En dat de Dood zyn vuisten toond,
Dan valt'er Jammer en Elende,
En 't leven wenst te zyn verschoond,
Om dat het zich nu voeld gebeeten,
Van Spyt, wyl 't noodigst' is vergeeten.
| |
Psalm XXXVII: 18, 19.De HEERE kend de dagen der oprechten: en haare erfenisse zal in eeuwigheid blyven. Zy zullen niet beschaamd worden in den quaaden tyd; en in de dagen des hongers zullen zy verzadigt worden. | |
Matth: V: 6.Zalig [zyn] die hongeren en dorsten [na] de gerechtigheid: Want zy zullen verzadigt worden. | |
En Kapittel VII: 24, 25.Een iegelyk dan die deze myne woorden hoord, en dezelve doet, dien zal ik vergelyken by een voorzichtig man, die zyn huis op een steenrotse gebouwd heeft. En daar is slagregen nedergevallen, en de waterstroomen zyn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zyn tegen het zelve huis aangevallen, en het en is niet gevallen, want het was op de steenrotse gegrond. | |
[pagina 37]
| |
Lukas X: 41, 42.En Jezus antwoordende zeide tot haar, Martha, Martha, gy bekommert en ontrust u over veele dingen: Maar een ding is noodig: doch Maria heeft het goede deel uitgekooren, het welke van haar niet en zal weggenomen worden. | |
En Kapittel XII: 22, 23.En hy zeide tot zyne Discipelen, Daarom zegge ik u, en zyt niet bezorgt voor uw' leeven, wat gy eeten zult, noch voor het lichaam, waar mede gy u kleeden zult. Het leven is meer dan het voedsel, en het lichhaam dan de kleedinge. | |
Philippenzen III: 19.Welker einde is het verderf, welker God is de buik, en [welker] heerlykheid is in haare schande, dewelke aardse dingen bedenken. |
|