Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Door myding bevryd.
Om dat gy het woord myner lydzaamheid bewaard hebt, zo zal ik ook u bewaaren uit de uure der verzoekinge, die over de geheele wereld komen zal, om te verzoeken die op de aarde woonen. Openbaaringe III: 10.
| |
[pagina 31]
| |
Op Figuur IX.
Wanner de Kouw, by winter tyd
In zyn ontsteeking vinnig byt,
Dan gaat men dicht beslooten zitte
Met zyn bedryving en beslag,
Of wat het anders weezen mag,
En Tempert deze macht met hitte.
Der dingen Overmaat doet zeer,
Derhalven zoekt men tegenweer,
Op dat zy ons niet heel verdringen:
Dat dan, het wel bedaard verstand
Een Tegenweer houw by der hand,
In d'allergrootste en zwaarste dingen.
Een Tegenweer in tyd van nood,
Ja in de Uure van de Dood,
Wiens bovenmaate Drang moet wyken,
Voor 't Goed en wel gerust gemoed,
Door vast Geloof en Hoop gevoed,
Die Tegenweer zal winst bereiken,
En zetten 't Leven uit de Tyd,
In 't Temprament der Eeuwigheid
| |
[pagina 32]
| |
Psalm XXXII: 6, 7.Hierom zal u een ieder heilige aanbidden in vindens tyd; Ja in eenen overloop van groote wateren, zullen zy hem niet aanraaken. Gy zyt my eene verberginge, gy behoed my voor benaauwtheid; gy omringd my met vrolyke gezangen van bevrydinge. | |
En Psalm LXXI: 3.Weest my tot eenen rotssteen om daar in te woonen, om geduuriglyk daar in te gaan: gy hebt bevel gegeeven om my te verlossen; want gy zyt myne steenrotze en myn burgt. | |
En Psalm XCI: 1, 2, 3, 4.Die in de schuil-plaatse des Allerhoog sten is gezeten, die zal vernachten in de schaduwe des Almachtigen. Ik zal tot den HEERE zeggen: Myne toevlucht, en myne burgt: myn God op welke ik vertrouwe. Want hy zal u redden van den strik des vogel-vangers: van de zeer verderfelyke pestilentie. Hy zal u dekken met zyne vlerken, en onder zyne vleugelen zult gy betrouwen: zyne waarheid is een rondasse en beukelaar. | |
[pagina 33]
| |
En Psalm CXIX: 113, 114, 115, 116.Ik haate de quaade ranken, maar hebbe uwe Wet lief. Gy zyt myne schuil-plaatse, en myn schild, op u woord hebbe ik gehoopt. Wykt van my, gy boosdoenders, dat ik de geboden mynes Gods moge bewaaren. Ondersteund my na uwe toezegginge, op dat ik leeve: ende en laat my niet beschaamt worden over myne hoope. | |
Spreuken XVIII: 10.De Naam des HEEREN is eene sterke toren: de rechtvaardige zal daar heenen loopen, en in een hoog vertrek gestelt worden. | |
En Kapittel XXVII: 12.De kloekzinnige ziet het quaad, en [verbergd] zich: de slechte gaan heenen door, [en] worden gestraft. | |
Sephan: II: 3.Zoekt den HEERE alle gy zachtmoedige des lands, die zyn recht werken: zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gy verborgen worden in den dag des toorns des HEEREN. |
|