Jezus en de ziel
(1685)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Den hoogen hemel is uw troon,
En d'aerde een voetbanck uwen voeten
Ja Koningh, wien alle Eng'len groeten,
U past den Scepter en den Kroon;
Gelijck in 't Rijck der Serafijnen,
Soo schoon oock in des menschen hert,
Wanneer dat uwen hemel wert,
Daer ghy als Koningh komt verschijnen;
Dan wordt het vleesch uw voetschabel,
En onderdanigh aen de krachten,
Die op des Konincks wencken wachten;
En vliegen op zijn hoogh bevel.
Dan worden d'uyterlijcke leden,
Een slaef van 't Koninghlijck gemoedt,
Dan wort de slangh in vleesch en bloedt,
Den gantschen dagh zijn kop vertreden,
Soo lange tot de scherpe doodt,
Sijn roofslot stoort en maelt tot assche,
Dan is de Ziel 't gevaer ontwassche,
En eeuwigh buyten alle noodt.
| |
Goddelijck Antwoordt.Het Koninckrijcke Godts en komt niet met uyterlijck ge laet, noch men sal niet seggen, siet hier, ofte siet daer: want siet, het Koninckrijcke Godts is binnen u lieden. Luc. 17. vers 21. | |
[pagina 143]
| |
U Koninckrijcke kome. Uwen wille geschiede gelijck in den hemel [alsoo] oock op der aerde. Matth. 6. vers 10. | |
[pagina 144]
| |
Op het XXXIII. Sinnebeeldt.Van het Rijcke Godts.
Daer staet geschreven: Den Hemel is mijn troon ende
Christus spreeckt: Maer soeckt eerst het Koninckrijcke Dat is, soeckt alleen warelijck Godt, die is alleen dat Het rijcke Godts is bloot, louter Godt alleen, en niet | |
[pagina 145]
| |
mel, alsoo als 't de Vader in eeuwigheyt gewilt heeft in Indien wy nu het Rycke Godts willen soecken en vin- Die zijn Ziele verliest, die salse behouden. Marc. 8. Dit |
|