Geestelyke brieven
(1714)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 344]
| |
en een gewas voort brengen, dat onverwelkelyk bleef, staande in de onzienelyke Goddelyke lichtwereld, tot een Beeld Gods, den heiligen Engelen gelyk, alzulk een wens, en alzulk eengeschieden, waare immers boven alle zaaken zeer van nooden, want alle bloemen dezer tyd hy zy zo schoon als ze wil, verwelkt, en valt af, en dat eerlange, zeer haastelyk. Jammer was het dan, dat het waardige Schepsel, begaaft met reden, zich aan zo geringen onwaardigheid zoude ophouden, om te verzuimen het vlytig toetreeden op den weg, welke zyn bewandelaars brengd, door de opene Poorte des Hemels, tot in het bezit van een eeuwig wel zyn, ja van een eeuwige vreugde, tot het einde daar de Hoogste zyn Schepsel toe geschapen heeft, gelyk als een geopende hand, in dewelke de Eeuwige Geever zyne gaaven en schatten der zaligheden geeven wil, die uit hem, als haaren eeuwigen oorsprong vloeijen, het was dan onachtzaam en onbedachtzaam dezen hand der zielse begeerte, staande voor dien milden Geever, toe te sluiten, of dezelve vervult te houden met stof der aarde, en alzo niet te konnen ontfangen het goud en de dierbaare Paarlen des Hemels: het is hier tyd dat elk uit zyn oogen zie, en dat elk met zyn ooren hoore, of het is dat de wereld schynt blind en doof te zyn; men volg de gemeene stroom niet na, elk zie op zyne aangelegentheid, want elk is het zyne zaak. Het is nu een goede tyd om zyn kans waar te neemen, van veel grooter ge- | |
[pagina 345]
| |
wigt, als die der Koopman, in de voorkomende gelegentheid, van goede of groote winst te doen. Nu in de goede gezonde dagen, nu is 't een goude ja een diamanten tyd, om dat 'er is te bekomen de Rykdom van het Eeuwige leven, een Zon zo helder, dat de Maan en de Sterren van de heerlykheid en begeerlykheid dezer wereld, daar voor bleek worden, en verdwynen. Dat wy dan niet getelt mogen worden onder de onachtzaame, die haar zelfs geluk verzuimd hebben, en in 't achter nazien bezeten worden, met een knaagende worm, van spyt en naberouw. Hier mede vaart wel, in de vreeze des Heeren, met te zaamen U L. Huisvrouw, die nevens U L. gegroet zy.
U L. Toegeneegene Couzyn. |
|