zenden vergezelschapt, als kinderen van zo genaden-ryken Vader, als daar is God het hoogste eenige eeuwige goed, dit is dan ons dagelyks voorwerp, en hooge doelwit, daar wy onze verzuchtinge heen zenden, en het geene wy malkander toewensen, als takken van eenen boom, de Heere helpe ons al te zaamen, en zy een vergelder van alle goede gunst en genadewensinge, in 't eeuwige leven hoopen wy de vruchten der broederlyke liefde met malkander te zien en te genieten, de Heere doe het zelve hier aan ons beklyven, en zy met ons alle door den loop van dit tydelyke leven, en tot in der eeuwigheid, om met hem vereenigd te zyn in onscheidbaare maatschappy, tot welken hoogen en gelukzaligen staat wy van hem, die de Hemel en Aarde geschapen heeft worden aangezocht, gelokt, getrokken en gebeden, met onderwyzinge wat wy om zo een onuitspreekelyken welstand moeten haaten en verlaaten, te weeten, de wereld met haar begeerlykheid, die doch voorby gaat, zo wel van de aardsgezinde, als van de hemels-gezinde, alzo hebben wy 't lichtelyk te waagen, verlaatende het geen den mensch doch niet behouden kan, gelyk het dagelyks voor oogen blykt, daarom wel bedacht, en wel beraaden zyn ze, die de idele vergankelykheid vrywillig verlaatende, haar herte zetten op een beminde, die de grond van alles is, de oorsprong van alle beminnelykheid, die alles draagt, op wien alles steund, het fondament van de zienelyke en on-