genwoordig zy, en niet ver afgelegen in een bezondere plaats, ja hoe beminnelyk is het te gedenken dat de geheele Godheid van alle eeuwigheid geweest is, aan die plaats daar ons herte staat, maar wy zyn buiten in een ander Ryk, en meenden hy zy verre van ons; gelukzalige boodschap, die tyding brengt dat de Beminde zo naby is, wy willen met de geliefde Discipel het hoofd onzer Zielen op zyn borst leggen, aan hem willen wy heulen, by hem willen wy blyven, hy moet ons erfdeel zyn in eeuwigheid, hebben wy malkander niet ontmoet in het land onzer ballingschap? zyn wy niet eens beraaden, namentlyk, om van hier naar ons Vaderland te gaan? zuchten wy niet, en strekken wy ons niet uit na onzen eeuwigen oorsprong, zo laat ons op dezen gelukkigen weg voortgaan, zonder ons te laaten verlokken, rechts of links; en alzo te zaamen wandelende, verheugen wy ons onderwegen, maakende een liefelyke harmonie van overeenstemmende snaaren in de liefde, en het lof van de beminde Heere Jezus, onzen God en Zaligmaaker, zynen H: Geest zy met u, en ontsteeke het vuur der liefde tot hemwaarts, tot versmaadinge des werelds, en deszelfs idele voorby gaande schaduwe, blyft bevolen in het Goddelyke herte, de Heere Jezus Christus zy uwen Bruidegom tot in eeuwigheid.
U L. Vriend en Broeder in de Liefde Jezus.