over U L. geluk in dezen, wy verblyden ons dat wy deze stem van blydschap uit U L. hooren, en dat de veeljaarige vriendschap, na het einde des levens gaande, noch zyn beste fleur gekreegen heeft, alzo hoopen wy op die eeuwige vrucht, die allerwaardigste vrucht der zaligheid, om die met malkander te genieten, en wat was buiten dat de bekendschap, schoon van veele jaaren, die alle als rook verdwynen, wy hebben ze gekend en waar zyn ze doch! die hier de weg van Godvruchtigheid bewandelde, hoopen wy wederom te ontmoeten. Ik denk ook somtyds noch wel eens aan N.N., die zo met ons verkeerd heeft, en waar hy heen gezworven, en hoe hy aan zyn einde gekomen is. Hoe gaarn wensten wy hem het goede der zielen, och wat is doch van den armen mensch, en zyne levens-loop in deze wereld, buiten de hertelyke betrachting van de eeuwige welvaart, N.N. was ook noch een zuchtende Pelgrim, zeggende altemet, hoe komen wy 'er noch, te weeten in de gelukzaligheid, doch van hem als een stryder om 't hemelse Koningryk, konnen wy goede hoope hebben, ô beminde Vriend en Broeder, wy zyn nu noch in deze tegenwoordige tyd, op den akker des bouws, tot ploeging en tot zaaijen, hoopende op den heerlyken oogst, de Heere hoop ik zal ons bevestigen, tot dat wy het gewenste einde bereiken, dat rechte einde waar toe het menschelyke leven ontstaan is, op dat wy immers hier wel geweest zyn.