bouw van 't tydelyke genoegen, van de bewerking van den geest dezer wereld, op het losse fondament der aardse veranderinge zich begeeft, veroudert en omver valt, laatende de bewoonders een onaangenaame en verachtelyke ruïn, welke geen verschuiling vindende, worden onder den open hemel van den toorn Gods, overvallen van het onweer des spyts, of bytende naberouws, of ledige heenevaarts, gelyk zodaanige bespiegelinge overvloedig voor ons zyn, en ons mogen dienen als een gestrant schip tot een baken in Zee, gelyk het spreekwoord zegt, dat dan deze bakens nevens alle heilzaame geleidsmiddelen, ons verstrekken tot een wysselyke, en voorzichtigen toeleg, gedraaging en bestier, daar wy zwervende op de woeste zee dezer wereld, om niet verslingert en afgedreven te worden van den rechten, en boven al noodigen streek, aanloopende na de gelukzalige Goudkusten, van het eeuwige onwaardeerlyke Heilland, in 't welke de aankomers vriendelyk ontfangen, en behaagelyk rustende op de vermoeijinge van haaren togt, eeuwige inwoonders zullen zyn, en bezitters van alle de overvloedigheden en zegeninge van dat allerdierbaarste gewest, gelegen buiten het bereik van eenig ongelukkig toeval: onder de beschyning van het vriendelyke licht dat Godt is, en de eeuwige bedauwing van het water des eeuwigen levens, vervult van schoonheden en wonderen, van welke deze wereld met het haare een schaduw is, zynde