Jakobus III: 13, 14, 15, 16, 17, 18.
Wie is wys en verstandig onder u? Die bewyze uit [zynen] goeden wandel zyne werken in zachtmoedige wysheid.
Maar indien gy bitteren nyd en twistgierigheid hebt in uw' herte, zo en roemd ende en liegd niet tegen de waarheid.
Deze en is de wysheid niet die van boven af komt: maar is aards, natuurlyk, duivels.
Want waar nyd en twistgierigheid is, aldaar is verwerringe, en alle boozen handel.
Maar de wysheid die van boven is, die is ten eersten zuiver, daar na vreedzaam, bescheiden, gezeggelyk, vol van barmhertigheid, en van goede vruchten, niet partydelyk oordeelende, en ongeveinst.
En de vrucht der rechtvaardigheid word in vrede gezaaid, voor de geene die vrede maaken.