Des menschen begin, midden en einde
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Levitikus XI: 3, 4, 5, 6, 7.Al wat onder de beesten de klaauwen verdeeld, en de kloove der klaauwen in tweën klieft, [en] herkaauwt: dat zult gy eeten. Deze nochtans en zult gy niet eeten van de geene die [alleen] herkaauwen, of de klaauwen [alleen] verdeelen: den Kemel, want hy wel herkaauwt, maar de klaauwe niet en verdeeld: dat zal u onrein zyn. En het konynken, want dat wel herkaauwd, maar de klaauwe niet en verdeeld: dat zal u onrein zyn. En den haaze, want hy wel herkaauwd, maar de klaauwe niet en verdeeld: die zal u onrein zyn. Ook het zwyn, want dat de klaauwe wel verdeeld, en de kloove der klaauwen in tweën klieft, maar het gekaauwde niet en herkaauwd: dat zal u onrein zyn. | |
Mattheus XII: 35, 36.De goede mensche brengt goede dingen voort uit den goeden schat des herten, en de booze mensche brengt booze dingen voort uit den boozen schat.
Maar ik zegge u, Dat van elk idel woord het welk de menschen zullen gesprooken hebben, zy van het zelve zullen rekenschap geeven in den dag des oordeels. | |
Kolossenzen III: 1, 2.Indien gy dan met Christus opgewekt zyt, zo zoekt de dingen die boven zyn, daar Christus is zittende aan de rechter-[hand] Gods: Bedenkt de dingen die boven zyn, niet die op de aarde zyn. | |
[pagina 73]
| |
|