Beschouwing der wereld
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
Niet al wat voor komt. | |
Als het gras zich openbaard, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden. | |
Want de aarde brengd van zelfs vrucht voort: eerst het kruid, daar na de aire, daar na het volle koorn in de aire. | |
[pagina 115]
| |
Ziet wel toe, Wat, of hoe.
Het heelzaam kruidje word gezocht,
En tot geneezing t'huis gebrogt,
Ten opzicht van 't gekrenkte leeven;
Maar wat onnut of giftig zy,
Daar gaat men over of voorby,
Wyl 't tot de heeling niet kan geeven.
Hoe is het dan zo vreemd gesteld,
In 's Werelds ruime kruiden veld,
Daar zo veel wyze hoofden weiden,
En leezen nochtans snood fenyn,
In plaats van eed'le Medicyn,
Dat zy tot haar verderf bereiden?
Wat heilzaam kruid is, voor 't gemoed
Dat word vertreeden met de voet,
Terwyl het snood verderf der Zielen,
Geplukt door d'uitgestrekte hand,
Vergaard word, tot een volle mand,
Wyl d'oogen op 't aanzien'lyk vielen.
Hoewel den grooten Medicyn,
In zyne Wysheid ryk en rein,
| |
[pagina 116]
| |
Het kruid dat elk heeft uit te leezen
Van 't geen in 't veld des levens staat,
Tot onderscheid van Goed en Quaad,
Heeft met den vinger aangeweezen.
| |
Genesis I: 11, 12. | |
En Vers 29, 30. | |
En Kapittel III: 18. | |
[pagina 117]
| |
Psalm XCII: 8. | |
Psalm CIV: 14. | |
Jezaias XXVI: 19. | |
En Kapittel LXI: 11. | |
Zacharias X: 1. |
|