Herman Gorter (1864-1927), Aegidius W. Timmerman (1858-1941) en Alphons Diepenbrock (1862-1921)
Geboren te Wormerveer als de zoon van de predikant-letterkundige Simon Gorter. Na het Stedelijk Gymnasium te Amsterdam studeerde hij aldaar klassieke talen. Was korte tijd leraar te Amersfoort, gaf daarna privaat-lessen en woonde, inmiddels gepromoveerd en getrouwd met Wies Cnoop Koopmans, in Bussum. Tijdens de studiejaren hechte vriendschap met o.a. Aegidius W. Timmerman en Alphons Diepenbrock, beiden eveneens classici, van wie de eerste bekend bleef als Homerus-vertaler en auteur van Tim's Herinneringen (1938), waarin herinneringen aan zijn vrienden onder de Tachtigers, terwijl de laatste zich, na enige tijd leraar geweest te zijn in 's-Hertogenbosch, uitsluitend nog met componeren zou bezighouden. Als zijn belangrijkste composities gelden een Mis, een Te Deum, zijn toneelmuziek (o.a. Elektra op een vertaling van P.C. Boutens). Onder zijn vocale muziek bevinden zich ook toonzettingen van gedichten van o.a. Perk. Gorter had in zijn studietijd het grote epischlyrische gedicht Mei geschreven, dat in 1889 in boekvorm verscheen. De bundel sensitivistische Verzen, die de meest geavanceerde poëzie uit deze periode van onze literatuur bevat, kwam in 1890 uit.
Zuiverheid was datgene, waar Herman Gorter, vóór alles verder, den indruk van maakte. Zijn figuur, met het soortelijke permanente kijken der oogen, - dus niet met bepaalde blikken der oogen, maar met den aard van hun gewone kijken - met de uitdrukking der vormen en kleuren van het aangezicht, bevatte een spheer van zuiverheid, betuigde, dat de geest volkomen helder, diaphaan, was en alleen een zeker lotgeval zoude behoeven om tot die helderheid van hooger gehalte over te gaan als hoedanig zoowel de Heilige Theresia als Spinoza de Godheid zich dachten.
Lodewijk van Deyssel, Gedenkschriften
Maar Herman. O, hee! Daar stond hij op zijn sterke gespreide beenen, vast als ijzer, een glimlach om zijn dikke lippen, een blos op zijn frissche wangen, alles open, zijn oogen, zijn heele ziel, zijn blauwe colbertje. ‘Heerlijk’ zei zijn mond, ‘Heerlijk’ zeiden zijn stralende oogen,
82
Herman Gorter (1864-1927). Foto Willem Witsen.
83
Aegidius Timmerman als student.