Lodewijk van Deyssel (1864-1952), Frans Netscher (1864-1923) en Arij Prins (1860-1922)
Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm werd geboren te Amsterdam als zoon van J.A. Alberdingk Thijm, koopman in verduurzaamde levensmiddelen en letterkundige. Na een onvoltooide opleiding te Rolduc en Katwijk-Binnen enkele jaren werkzaam in de boekhandel. Debuteert in 1881 met het polemische essay De eer der Fransche Meesters onder de schuilnaam L. van Deyssel; werkt sinds 1882 en onder diverse schuilnamen mee aan tal van periodieken: het veelvuldigst aan weekblad en dagblad De Amsterdammer. Als hij in 1883 lid wordt van Flanor, heeft hij een jaar eerder de brochure Een wederwoord voor Dr. H.J.M.A. Schaepman. Nog over ‘Fransche Meesters’ en in 1883 het toneelstuk Wederzien gepubliceerd.
Ofschoon medewerker van De Nieuwe Gids en achter de schermen ook betrokken bij de oprichting daarvan, verschijnt zijn geruchtmakende brochure Over literatuur (1886) buiten dit tijdschrift om, zoals ook zijn beide romans Een liefde (1887) en De kleine republiek (1888), terwijl zijn onder de letters A.J. verschenen boeken over Multatuli (1891) en J.A. Alberdingk Thijm (1893) zelfs niet eens in De Nieuwe Gids besproken worden.
Met Over literatuur vestigde hij zijn naam door die van een ander weg te honen: de brochure toch keerde zich tegen Frans Netscher wiens proza Studies naar het naakt model (1886), naar het oordeel van Van Deyssel te sterk onder de invloed stond van het Franse naturalisme, al herstelde hij zich daarvan in Menschen om ons (1888).
Sinds 1883 was Van Deyssel intiem bevriend met de toneelspeler Arnold Ising Jr. (1857-1904). Hun briefwisseling bevat tal van gegevens betreffende de ‘petite histoire’ van De Nieuwe Gids en van de levens van diverse Tachtigers. Zeer op een afstand volgde Van Deyssel het onder de schuilnaam Delang gepubliceerde sensitivistische proza van Gerrit Tan Hofker (1864-1945), waarover hij zich eerst zou uitlaten in de inleiding tot diens Gedachten en verbeeldingen (1906).
Belangrijker waren Van Deyssels betrekkingen met Arij Prins, die onder de schuilnaam A. Cooplandt debuteerde met een bundel naturalistische schetsen Uit het leven (1885) en die later, mede daartoe aangemoedigd door Van Deyssel, in een hyper-impressionistische stijl zou gaan schrijven.
75
Lodewijk van Deyssel, mei 1881.
76
Arnold Ising Jr. Foto Willem Witsen.
77
Lodewijk van Deyssel, gefotografeerd door G.H. Breitner, 1889.
Ja, waarachtig, daar was hij met zijn witte pak en zijn hardnekkige vierkante kop, correct-non-chalant, alléén in een rij rood-met-zwarte fauteuils. Hij bestudeerde zijn programma. Het leek mij toen inderdaad een ‘Rare-kiek’ in die half-verlichte zaal, waar hij zoo goed als alleen was.
Hij zat half opzij om het licht van de gaskroon op zijn programma te hebben en het was zijn