Willem Witsen (1860-1923)
Willem Arnold Witsen werd geboren te Amsterdam als telg uit een oud Amsterdams patriciërsgeslacht. Hij kreeg zijn opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten van 1876 tot 1884. Leerling van Allebé in schilderen en lithografie. Richt in 1885 met Jan Veth de Nederlandsche Etsclub op en exposeert hetzelfde jaar in Arti et Amicitiae, waarvan hij sinds 1879 lid is. Inmiddels met Veth en Haverman ook lid van Flanor. Later zal hij onder pseudoniem bijdragen aan De Nieuwe Gids leveren over schilderkunst.
Maakt met Veth in 1887 een reis naar Parijs waar hij werk van Millet gaat bewonderen. Tussen 1888 en 1890 vertoeft hij in Londen: hij ontvangt er Kloos, Boeken, Van Looy en Hofker. Terug in Amsterdam bewoont hij het grote huis Oosterpark 82. De beeldhouwerswerkplaats, bestemd voor de vorige eigenaar, liet hij splitsen opdat ook Isaac Israels, Haverman en Breitner er een atelier hadden. In zijn eigen atelier, dat op de eerste verdieping aan de voorzijde de gehele breedte van het huis besloeg, ontving hij in die jaren zijn vrienden Willem Kloos, Hein Boeken, Frans Erens, Jan Hofker, Charles van Deventer, Piet Tideman, Alphons Diepenbrock, Arnold Ising e.a. In dat atelier tekende en fotografeerde Witsen veel van zijn vrienden en gasten, o.a. Verlaine bij gelegenheid van diens bezoek aan Nederland in november 1892. In 1893 trouwde hij met Betsy van Vloten, een der dochters van Johannes van Vloten, waarna hij met haar naar Ede verhuisde. Kloos en Boeken, bleven voorlopig in het ‘Witsenhuis’ wonen.
In die jaren, toen wij allen jong waren, bestonden er nauwe betrekkingen tusschen de literatoren en de schilders. Zij interesseerden zich voor elkaars ideeën en werken en aan de lange en drukke gesprekken namen de schilders hevig deel. De persoonlijkheid van Willem Witsen was een algemeen gerespecteerde. Men had voor hem een zeker ontzag. Niet zooals George Breitner, in wien men hoofdzakelijk den genialen schilder bewonderde, was Willem Witsen in de eerste plaats gezien om zijn schilderstalent. Nog vele andere dingen droegen er toe bij, dat iedereen een zeker ontzag voor hem had. Zijne voorname manieren kenmerkten hem als aristocraat.