Willem Paap (1856-1923)
Willem Anthonr Paap werd geboren te Winschoten als kind uit een arbeidersgezin. Na kweekschool en tijdelijk betrekkingen als onderwijzer sinds 1879 woonachtig te Amsterdam. Aldaar ingeschreven als student in de klassieke talen. Wil zich echter literair manifesteren en zoekt eerst contact niet Vosmaer en later met Multatuli, met wie hij correspondeert en bij wie hij daarna in Nieder-Ingelheim logeert. Mede op diens advies gaat hij rechten studeren. In 1887 legt hij het doctoraal-examen af en promoveert hij. In datzelfde jaar overlijdt Multatuli, waarna diens weduwe met Paap in Amsterdam gaat samenwonen. Gezamenlijk beheren zij Multatuli's nalatenschap.
Op Flanor leest hij in 1884 met gemengde bijval zijn satirieke novelle Taco Bonbono, geen idylle (later: Bombono's) voor.
Wèl instemming van Multatuli en Dr. Doorenbos. Langzamerhand gaat hij zich steeds meer als een literair-miskende voelen. In 1898 zal hij zich op zijn vroegere bentgenoten wreken met de satirische sleutelroman Vincent Haman, waarvoor zijn Bombono's als voorstudie diende.
Maar, à propos, u moet Paap en mij volstrekt niet identificeeren. Hij heeft verstand, scherpzinnigheid en geest, maar wij verschillen hemelsbreed in sentimenten en in de richting van ons gedachtenleven, al zijn wij het eens, dat er wel wat veelvuldiger verheffing in onze litteratuur mag komen. Wij wisselen dikwijls van gedachten over litteraire onderwerpen - dat is al.
Willem Kioos aan Carel Vosmaer, 24 december 1881
Welnu, in Februari 1880 leerde ik P. kennen. Wij waren spoedig goede vrienden. Beide hadden wij literaire aspiraties, maar niet dezelfde. Hij vond een roman van Dickens mooier dan het mooiste gedicht ter wereld en ik dacht er anders over.
Doch door onze gesprekken werd hij langzamerhand meer tot mijn kant heengetrokken. Hij waagde zich toen aan kritische opstellen in Spectator, Tijdspiegel, en Weekblad ('81-'83), die dikwijls (voor die tijd) goed waren, en trachtte ook productief werkzaam te zijn in poëzie en proza. Maar met het laatste ging het niet naar wensch, en toen begon P. weer af te geven, op wat ik voor goede kunst hield en naar wat anders om te zien. Steeds bleven wij goede vrienden nu eens meer en dan eens minder.
Willem Kloos aan M.C.L. Lotsy, 1887
29
Willem Paap omstreeks 1900.
Steeds ga ik uit van feiten en personen, nooit van abstracte gedachten. () In die ruimere zin nu had ik ook modellen voor mijn Vincent Haman. Als uitgangspunt fungeerde hier niet een plaatje maar een geneeskundig boek, dat ik las: Les frontières de la folie, door Cullerre. In dit boek worden de grensgevallen van krankzinningheid behandeld, en ook het een en ander over artisten vond ik er in. Ik las, wat ik trouwens wel al ongeveer wist, dat er in alle groote steden artisten zijn, die zich op de grenzen van de krankzinnigheid bevinden, en allerlei gekke dingen doen, malle dingen uithalen met woorden en nieuwe-kunsten bedénken. En toen kwam ik tot het idee: Zoo is de woordkunst in Nederland ontstaan.
Willm Paap, 1908
30
Jeugdportret van Willem Paap.