‘Vaders en zonen’
Goethe. Bij hem vind ik Schiller een dwerg. Behalve met Goethe dweep ik echter met Vondel en Vergilius en met wat ik las van ‘Dante’. Heine, Ovidius, de Musset en Bilderdijk zij degenen bij wie ik troost zoek als ik mij door speling met klank en woord en gedachte wil opfleuren.
Jacques Perk aan Carel Vosmaer, 2 januari 1880
Kloos zit tegenwoordig zoo hoog bij Plato, dat hij voor 't oogenblik niets anders begeert te doen, dan luisteren naar diens dichters wijsheid. Ik zal hem echter porren, net zoo lang tot hij eens over Shelley loskomt. Dat moet een goed stuk worden, te meer omdat het door liefde en niet - als sommige vroegere opstellen - door haat, wordt ingegeven.
Jacques Perk aan Carel Vosmaer. 21 december 1880
De heerlijke hymne aan ‘Dolores’ in het eerste deel van Swinburne's Poems en Ballads. Kent u die? Sinds drie à vier jaar vereer ik het, als een van de zooveel wonderen der wereld. Het vereenigt Lesbische gloed met het beeldend vermogen van Aeschylos, en de diepte van Shakespeare's of Shelley's passie.
Willem Kloos aan Carel Vosmaer, 10 juli 1882
Ja, laat ik het van hem zeggen nu men mij wel een man noemt, zoo als zij vroeger jongen van mij zeiden, dat ik uit mijn literairen levensochtend maar één heel breede vereering heb meegenomen en dat dat Zola is.
Lodewijk van Deyssel, 1888
Ik ben, op het plein onzer literatuur-stad, de geestdriftige omroeper, die telkens Zoolaas nieuwe werken, het groote dat weêr gedaan is, verkondt.
Lodewijk van Deyssel, 1890
Alles trekt mij tegenwoordig van Zola af (...) - maar al trekt alles mij er van af, het is zoo moeilijk scheiden, ik heb hem toch zoo vréeselijk lief gehad. Dien ergsten liefdetijd (1882-83) moet ik nu eigenlijk belachelijk vinden: een jongensliefde, een kalveren-liefde, de smoorlijke verliefdheid van een eenzaam wonenden jongenheer voor de dochter van de boerenhofstede van een kwartiertje-verder.
Lodewijk van Deyssel, april 1891
In de genegenheid voor Zola deed ik voor Van Deyssel nooit onder. Slechts in het vermogen om haar te uiten!... Doch tevens las ik Zola anders. Van Deyssel heeft hij - prachtig - doen juichen. Mij deed hij weenen in 't diepst van mijn ziel.
Johan de Meester, 1925
Ik behoorde tot de eersten in ons land die Zola lazen. En Zola heeft ook erg veel invloed op mij gehad.
Arnold Aletrino in Den Gulden Winckel, 1908
Balzac was voor mijn tijdgenooten en mij geen man om wie wij dachten. Zola was de Fransche romanschrijver die ons bezighield, en al wisten wij, dat Zola zelf Balzac aanbad, Zola was het die gelezen werd, overdacht en besproken, en niet Balzac.
Charles M. van Deventer in De Gids, 1896
Ik betoogde in Amsterdam het goed recht van de jongste richting (het symbolisme), maar vond dikwijls weinig gehoor, omdat de kunst van Zola nog de alleen-heerschende was.
Frans Erens in De Gids, 1927
13
Emile Zola (1840-1902), geportretteerd door Edouard Manet, 1868.
14
Percy Bysshe Shelley (1792-1822), zoals Amelia Curran hem in 1819 portretteerde.
Ik ben er mij bewust van altijd het naturalisme te hebben beschouwd als een phase in de literatuur, niet als een durende verovering, hoewel ik het superieure schrijverstalent van Zola steeds ben blijven erkennen. Zoo schreef ik in mijn eersten studententijd te Leiden reeds een afbrekende critiek over Zola's Assommoir.
Frans Erens, Vervlogen jaren
Ik, tenminste, persoonlijk, blijf Emile Zola dankbaar, zoo lang de pen mij in de vingers blijft.
Louis Couperus in Proza, II
En wanneer er één ding is, waarvoor we onzen ouden leermeester Jan ten Brink, méér dan voor iets anders, dankbaar herdenken, dan is 't voor de pogingen, die hij heeft aangewend, om ons en zijn andere leerlingen in de kunst van Zola in te wijden en er ons de schoonheden van te ontdekken.
Frans Netscher in De Hollandsche Revue, 1902
Je vous remercie de vos efforts pour me populariser en Hollande.
Emile Zola, in een brief van 23 februari 1885 aan Jean-Jacques van Santen Kolff
|
|