apocrief / de analphabetische naam(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] [nu na twee volle ogen vlammen] nu na twee volle ogen vlammen spreken dag en nacht de arme stenen als een bitter mes kan snijden goedmoedige zoetwaterhommen en een tong papier met tekens die een taal van woorden waren waar de zwijgzaamheid zich prijsgaf zachte liefde in haar kooien rose crème als karbiezen heeft harde trappen uitgedacht en ik was daarbij boven murmelden de vlammen in klamme mantels ik was bang en bang en brandend gleden ogen naar beneden twee van voren een van achter keken mij strak aan het was een paard het werden dalen het werden bergen ik was daarbij het waren sterren de sterren spreken beter maar laat mij nog praten laat mij nog stamelen niemand is gezonden woorden te wegen en te bezien men strompelt vrijwillig van letter naar letter roept oe en a in de schaduw der schaamte de lichamelijke taal maakt licht ons en schande gaat sprakeloos schuil de welbespraakte slaap Vorige Volgende