apocrief / de analphabetische naam(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] romeinse elehymnen I watermarmer braak mij mijn ruïne heil de aeroplane stalagmiete zuilen mijner ziel en leef zo suizend als mijn lichaam steil staande in de op drift geheven jagers mijner taal de omberwoeste zoenen van de vrees mijn mond verkaveld door hun willekeur ik smoor hen in de riem van gassen smaak ben ik de brander zo mijn ogen zien verkoold verbind mij via sacra weer tot een kolommen tong de straffe marmervinger van verrukte stem een tempel van het jodelen genot waar media besneeuwd het altaar echo-ego staat want alles wat ik worden kan is om geluk een naakt en zuiver lied door de antieke slaap ik droomde: gijpen hebben de syllabe voet of oog bedroefd met knagen daarom klaag ik nog saturnus sacrificio met mijn liefste moe haar mond een part verbitterde meloen mijn zoen de dorre beet onttande maan in starend vlees oh zalf ons - vesta - morgen als het raam voorover in de handen glimlacht uit het bachanale licht laat dan mij sperwerhuilen van genot stervend onder de arcen en over mijn mond de dobber van de lach dansen mijn rijen kanaluren rijm voor het verstijvend hinkend occident [pagina 34] [p. 34] II pantomimelied - purgavita vesta aarde - staat te dansen in portalen keel chinees gekleed zo grijs en geel treedt het uit als de bedaarde geest van haar gehavend kapiteel oh getaande wijze marmerranken spelend om de eigen slurven lust in de nachten bloeiend onbewust uit de kelken maan vol blauwe dranken laaf mij gij zijt uitgerust doe mij aarzelaar plaveien purgatoire via sancta alle tekenvrees bestrijden inse zuilenronde vesta het is goed een stem te geven aan de lenzen van zo staar steeds in uw beheerst gebaar heldre innigheid te leven voor de spiegels vol barbaars gebaar achter masker eerst het ware zijnde en mistralen zijn van leegte het bedrog oh mijn maagden van de echte overgave staar een spraak uit marmerlijven maskertaal en dithyrambespot en ik rotonde mijner ogen dwalen zingt de zichtbaarheid van pantomimelied zaal zo donkerwoelend ziet de aarde mij aan - ik wil haar bestralen vanuit orale oogportalen wil haar maskeren met dans en lied [pagina 35] [p. 35] III wit en licht ligt mijn geest op de maan als mijn lijf op de goudschaal der zon van de zuil van de nacht kraait de haan als de taal van de donkre kolom mijner tong ei en oer in de dans van het zaad straalt de mens - hij kent de pijl hij kent de boog - ben ik de jacht ben ik de jager van de laat op land gebrachte ziel - zij staat gehoord zij staat gevangen in mijn oog oh dans als de lopende borst van genot leng mij mijn ijlte pijlen - vlug van getal en van droom tis in volt van het vuur of in stilt van het steen dat gij rust als de vrucht als de vondeling god rome jan-febr 1949 Vorige Volgende