Der lijden vreucht
(1649)–Judith Lubbers– AuteursrechtvrijIn houdende, eenighe geestelijcke liedekens
[pagina 72]
| |
nae de Wyse: Nu leef ick int verdriet.
ICk groet u Zee-ster schoon,
Moeder en Maeght ydoon,
Gemeene-poort van 's Hemels throon
Ghy die dat blyde Avae hoort,
Door Gabriëls rappoort
Doet doch by uwen Soon ons woort.
2. O! sonderlinghe Maecht,
Ons noodt zy u geklaecht,
Neemt wech van ons dat Godt mishaecht,
Den Draeck (die ons hier staech omringht,
En als een Leeu bespringht,
Vyt nydicheyt) doch eens bedwinght.
3. Vroom ja Hel voor ons strijt,
Thoont dat g' een Moeder zijt,
In d' uyer des Doots en t' alder tijt,
Op dat wy van het quaet ontwent,
Leven reyn ongeschent,
En JesUm sien in 's Hemels Tent.
4. Daer wy dan minst en meest,
Houden een blyde Feest,
Met Vader Soon en Heylich Geest,
Die 't samen sonder onderscheyt,
Een Lof moet sijn verbreyt
Soo nu als inder Eeuwicheydt.
Siet voor u. |
|