Der lijden vreucht

(1649)–Judith Lubbers– rechtenstatus


Een Geestelijck Liedeken,
Op de Voys: 't Windeken daer den Bosch of drilt. O Bruydegom komt doch tot my, Want mijn Ziel verlanght nae dy, Om te woonen in uw' Throone, Daer ghy 't hebt soo schoon ghewracht, Daghelijcks u mijn Ziel verwacht. 2. Want, Heere daer en is toch niet, In al 't geen datmen hier siet, Dat mijn vreughde of gheneughde Kan doen, maer ghy't al versacht, Daghelijcks u mijn Ziel verwacht. 3. O! Herder, siet eens op my neer, Gedenckt uwe Dienst-maecht teer, Die hier heden gaet betreden, Vw' wech door uws geestes kracht Dagelijcks u mijn Ziel verwacht.
[pagina 56]
4. Laet hooren uwe soete stem, Want sis als een Honingh sem, Die gaet treuren in doleuren, En somwijlen schier versmacht, Dagelijcx u mijn ziel verwacht. 5. Geduldich u mijn ziel verwacht, En roept dickwils dagh en nacht, Wanneer, Heere, siet ghy neere, Let doch eens op dit geklacht, Dagelijcx u mijn ziel verwacht. 6. O! Lief Minnaer en beyt niet langh, Want mijn ziele is soo bangh, Van verlangen, want bevangen, Is sy door uw' lieffdens kracht, Dagelijcx u mijn ziel verwacht. Liefd' verwint.