wandelaar had toegezien, vroeg: ‘but for why?’ toen hadden ze gezegd: ‘You know, you old swine!’ Maar hij wist niets.
Izak had een stuk van een oude fiets meegenomen, dat hij op straat gevonden had, een detektief had hem ermee gezien en, omdat Izak Mozes als zijn meester opgaf, werd die verdacht van heler te zijn in een gezelschap fietsdieven. Wat 'n ellende! Wat een schande! Was z'n eigen dochter niet getrouwd met een wetsagent? Dat alles had hij meegemaakt; was 't nu te verwonderen, dat hij z'n eigen agenten (zooals hij de lui officieel graag noemde) mistrouwde?
's Morgens was 't zijn zwaarste tijd, als hij ze van 't nodige voor de dagreis moest voorzien.
Een paar oude, arme sukkels brachten dan hun shillings, die ze ontvangen hadden op hun vermoeiende tocht langs de mijnen. Hoe ze die nog verdiend hadden, was een raadsel; doch daar waren ze. Met een paar oude broeken en vesten begonnen ze hun tocht opnieuw met 'n zegewens van Mozes.
Doch er waren ook slimme broeders onder de lui. Zeker, zij brachten iets in; maar Mozes voelde bij instinct, dat ze hem bedrogen. Dan ontstond er hevige woordentwist, die eindigde in verwensingen soms erg bloedig gekleurd; doch allen gingen weer op 't pad in dienst van ‘Mr. M. Lamtowitz wholesale dealer’ zooals op hun gele kaartjes stond gedrukt.
Dan opende Mozes z'n winkel voor de dag, legde een voorraad op de toonbank, en versierde de buitenmuur, die zwart zag van de spijkers, met zijn waar en hing 'n groot stuk bordpapier buiten waarop, men las: M. Lamtowitz - fine suits a speciality - for mine boys - great reductions.