van een ongeval overeengebracht worden: juist in de slape, met inzicht gemikt, en de revolver aan zijn rechten kant op den grond gevonden.
Maar om welke reden had hij zelfmoord gepleegd? Daar was de oplossing van 't raadsel te zoeken.
Onwaarschijnlijk was 't ook, dat hij, in wanhoop, eerst zijn wapenverzameling zou hebben uitgestald en opgewreven.
Zelfmoord? Hij zoo algemeen en zoo alom bemind, zoo gelukkig, zelf bemiddeld, de benijde bruidegom der jonge, rijke, schoone notaris-dochter!...
Onmiddellijk na Georgine's begrafenis, waarbij Marie niet tegenwoordig was, daar de uitvaart eerst - als meestal voor allerhoogste diensten - slechts een veertiental dagen later moest plaats hebben, had ze zich naar Gent begeven om voor rouwkleederen te zorgen.
Als huldeblijk aan de memorie harer zuster, koos zij den ‘grooten rouw,’ dengene, die voor ouders of kinders alleen gedragen wordt: het kleed met krip belegd, den langen sleep, den langen, dichten sluier.
Aldus keerde zij terug, geheel in 't zwart gehuld.
‘Mijn eeffrouwe kropt het allemaal op,’ zei Trientje bekommerd tot de buren, ‘ze zal een pakje aan haar hart vergaren en er van te kwiste gaan.’
De waarheid was, dat Marie nog geen traan had gestort en nu, na hoed en sjaal afgenomen, en van kleed te hebben verwisseld, ging ze dadelijk aan 't werk om al de sporen van Georgine's bestaan te doen verdwijnen.
Zij riep Stasius boven, die sedert den sterfdag te harent vernachtte en er nu ook zijn maaltijden nam. Het