aardige plooi trok zijn oogleden aan de slapen een weinig naar omlaag, wat zijn anders zoo levendig, beweegbaar gelaat iets melancholisch of droomachtigs kon bijzetten.
En heel Marie's hart vloog naar hem toe, en zij vroeg zich af, of hij het in de herhaalde tweegesprekken niet reeds uitgebracht had, wat nieuwe band hen dra verbinden ging?...
Ditmaal ontwaarde ze enkel nog een sport van zijn stoel, zijn uitgestoken voet, onder den rand van een ietwat opgetrokken, witte broekspijp, een poot en een hoek van de ijzeren tuintafel, een op den grond liggende vouw van Georgine's gebloemd kleed...
Zij hield het niet uit, een gevoel van onrust en onveiligheid borrelde op, en tot groote verbazing van het, hare rampen vertellend moedertje, schorste juffrouw Marie in eens het onderhoud op, ze te midden harer rede onderbrekend, met een korte aanbeveling voor 't aan te wenden heelmiddel.
Wanneer zij, op andere dagen, de beiden naderde, hielden zij een onverschillig gesprek, dat voortgezet werd. Thans trof het haar, dat Luc Hancq eensklaps zweeg, en zich achteruittrok van de tafel, waarop hij, met de ellebogen steunend, het hoofd dicht bij dat van Georgine gestoken had, terwijl deze, hoogrood, een oogenblik nog, als betooverd, luisterde naar woorden, die niet meer gezegd werden, toen opkeek, onthutst, gestoord, als 't ware, en in verwarring sprak:
‘Zij-je daar zoo gauw!’
‘Is het te gauw?’ vroeg Marie met een bewustzijn van indringing.