ging voort op dien toon, met de zelfzuchtig-naïeve mededeelzaamheid van iemand, die aan geen geestesleven behoefte voelt, alleen woont en veronderstelt, dat, wat hem persoonlijk aangaat, ook voor den toehoorder het belangrijkste van de wereld is. Zij keek enkel verstrooid naar den tuin, de zeldzame boomsoorten, het vijvertje met de roode vischjes en de bloemen. En thans, in de wijsheid harer moederliefde deelde zij nog dit mede: ze wilde niet bij hem te Vroden haar intrek nemen, ofschoon 't profijtiger ware geweest de dagelijksche kosten te versmelten en zelve het huiswerk te doen, iets waartoe ze de kracht nog voelde. Neen, hij zou trouwen en een schoondochter begeert haar meesterschap te behouden en heeft gelijk. En daarop vertelde ze, dat ze op een kamertje woonde te Gent, in 't voormalig klooster der Predikheeren, en dat ze niets anders verlangde en tevreden was, als haar kind - het kind van haar rijpen leeftijd, dat verzweeg ze - maar gelukkig was, wat kon een vrouw anders wenschen op aarde?
Ze zag er zijn grootmoeder uit en het was aandoenlijk, hoe zij, wat vermoeid misschien, of liever als pralend met een rechtmatige inbezitneming, haar inmiddels achterhaalden zoon bij den arm greep, die haar liefderijk toelachte, en met haar voortstappend, als welkomst-bewijs zijn hand op de hare gelegd had.
Marie had Trientje haastig bevelen gegeven, voordat ze in den tuin gingen. De tafel stond gedekt, en ofschoon de notaris eenige zwakke opmerkingen maakte en voorgaf, dat de waardin uit het Wethuis hun iets te eten bereidde, moesten zij aanzitten. Och, wat sla met hesp (ham), dat