bezat, voor de studie van dien eenigen zoon opgeofferd.
Een rijk huwelijk alleen kon Mussche redden.
Hij was kort en tenger van gestalte, blond, met een spaarzaam snorbaardje; onbesproken van gedrag; bescheiden beleefd, en had die gedwongenheid behouden, welke, in gezelschap, het gebrek aan een hoogere opvoeding dikwijls als met een stempel van minderheid voor 't leven lang op den man drukt.
Hij was zeer braaf, zei een ieder.
Maar helaas! De braafheid schijnt een deugd te wezen, welke jonge meisjes zelden in de figuurlijke keuze van een echtgenoot in de weegschaal werpen, en, indien er al zijn, die toestemmen om er een te huwen, in wien men niets anders prijst dan de braafheid, is het ondanks deze veel meer dan om der wille van deze hoedanigheid.
Van het eerst bezoek, dat hij bij de dochters van zijn voorganger bracht, hadden zij hem geklasseerd:
‘Een manneken als een meisken,’ had Marie gezeid en den vinnigen spot nopens zijne bloohartige manieren en zijn kleinen persoon niet gespaard. Wellicht uit de natuurlijke antipathie, welke klein voor klein voelt, wellicht omdat haar schrander doorzicht, haar deed bevroeden, dat, om tegenovergestelde reden het contrast met Georgine juist in zijn oog een aantrekkelijkheid moest vormen, en Marie hem als geen geschikte partij voor haar aanzag; niemand overigens was dat in haar meening, want in den grond van haar hart, onbewust voor haar zelve, wilde zij van geen huwelijksplannen voor de jongere zuster weten.
Zij had hem dus belachelijk gemaakt bij de minder vernuftige Georgine om zijn gaven zoowel als zijn tekort-