champagne ontkurkt aan 't nagerecht, wat beide niet gebruikelijk is op een lijk maal.
Het ging er dan ook luidruchtig toe. De doode werd niet meer vernoemd, tenzij heel op 't einde, toen haar oudste broeder, een bejaard man, die te Poelvoorde brouwer was, op zijn glas tikte, rechtstond, en in 't midden der algemeen wachtende stilte, voorstelde, een gebed voor de overledene te lezen (bidden), hetgeen hij, na een gemurmel van goedkeuring hardop deed:
‘Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij uw naam, ons toekome uw rijk,’ enz.
Het was een mooie meische dag, zoel en zonnig. Ook de natuur had haar feestdos aan en al haar lentebanieren in overweldigend groen uitgehangen.
Aan den achtergevel stond er een heel groote pereboom, uitgebloeid reeds. Daar zou men koffie drinken. De dames zaten aan een tafeltje, de heeren bleven staan, met het kopje in de hand. Wie lust had, rookte een sigaar.
Mevrouw Florisonne maakte de aanmerking stil tot Marie, dat het een zonderling en stuitend gebruik was, smulpartijen in te richten ter gelegenheid van iets zoo ernstig-akeligs als een overlijden. Waarop Marie antwoordde, dat er wel iets in de blaam gegrond kon wezen, doch dat de genoodigden soms van verre kwamen, en het natuurlijk aangewezen is hun herbergzaamheid te verleenen, wat samen te blijven; dat het wel vaak gebeurde, dat bloedverwanten elkander enkel op uitvaarten zagen, en dat daar, waar veel menschen aan een maal vereenigd zijn, er natuurlijker wijze, hoe smartelijk ook de aanleiding mag wezen, levendige opgewektheid, zoo niet vreugd ontstaat.