Het land der verbeelding
(1896)–Virginie Loveling– Auteursrecht onbekend
[pagina 17]
| |
Psalmen Davids met hunne innige doch wat eentonige poëzie, waaraan zij zich niet genoeg verzadigen kon en Mathilde of de Zwitsersche Wees, die zij reeds meermalen had uitgelezen... Jawel, de koster had boeken, maar hij kon zich daar niet mede bezighouden, het waren allemaal verdichtsels, wat daar in voorkwam, beweerde hij. Gabrielle zei, dat ze maar een boek in handen te nemen had, wilde ze geeuwen en in slaap vallen. Zijn oudste broeder was hulponderwijzer te Gent geweest, alwaar hij vroeg gestorven was. Hij had eene kleine verzameling van romantische werken nagelaten. De koster kwam dan wekelijks met allerlei boeken van zeer ongelijke waarde. Instinctmatig wist het meisje de schoonste niet alleen, maar ook degene daaronder uit te zoeken, welke het meest met hare droomerige, vurige verbeelding overeenkwamen. Zij geraakte in geestdrift voor de helden en de heldinnen, het overdreven gevoel en de schilderachtige beschrijvingen welke er in voorkwamen. Dit alles sprak te veel tot haar ontvankelijk gemoed. Verstoken van eene omgeving, die haar begreep, deed zij aldra gevaarlijke uitstapjes in het land der verbeelding. De idealistische figuren, de ongewone toestanden, kwistig in deze verhalen verspreid, brachten hare gedachten in de war. Zij vroeg altijd, altijd andere boeken aan Leander. Zij vond er in: blonde jongelingen, slanke maagden - allen overschoon - verliefd en op het eerste zicht liefde inboezemend; vreeselijke, ongegronde tegenkantingen der ouders, welke gewoonlijk - in romans - | |
[pagina 18]
| |
de keuze der kinderen niet billijken, hetgeen toch in de eigenlijke wereld gewoonlijk slechts met recht gebeurt, en die met geweld aan hunne zonen of dochters eenen echtgenoot of eene echtgenoote willen opdringen, ontbloot van alle gaven, in tegenstelling met het toonbeeld aller deugden, het voorwerp hunner liefde. Tegen zulken dwang trok Useken in verbeelding te velde en zwoer inwendig, dat zij den uitverkorene van haar hart eeuwig trouw blijven zou. Zij vond in deze boeken daden van jonge meisjes, welke in het werkelijk leven zeker terecht opspraak zouden verwekken, uitbundig goedgekeurd; zij zag haar op straat zonder eenige terughouding tranen storten en jongelingen omhelzen; zij leerde er poëtische, alle aardsche voordeelen noodeloos over 't hoofd ziende karakters, soms met talent opgehemeld, bewonderen. En o, tegenover die romanwereld met al hare gevaren, voor haar ten minste, die niemand had om haar te waarschuwen dat dit eene verdichte wereld was, tot voedsel voor de verbeelding, maar niet immer tot leiddraad in het leven dienstig - tegenover die wereld, waaruit zij in hare gretige drift naar het ideale soms het valsche putte, en die bij haar in stede van bevrediging met haar eigen lot, enkel de zucht naar het ziekelijke, poëtische opwekte, stond de koster met zijne gemeenheden, stond hare oude tante met hare kleingeestige nieuwsgierigheid en hare raadgevingen vol eigenbelang; stond Gabrielle, die haar nooit begreep, wanneer zij van iets schoons of verhevens sprak; stonden Virze en Fie en hare broeders en haar vader met hunne grove verachting voor alles | |
[pagina 19]
| |
wat beschaafd of verfijnd mocht heeten. En haar leven, haar stil, eentonig leven werd zij moede. Zij haakte naar iets anders, zij had willen zijn als eene dezer heldinnen, zich gansch aan het geluk van éénen mensch wijden, met uitsluiting van alle andere genegenheden! Zij verlangde om edelmoedig, in zeker geval, het eens verkregen geluk aan een ander, waardiger meisje op te offeren. Zij had willen wezen Trien uit De Loteling om ook met eenen Jan - liefst geenen blinden - over de heide te trekken, of Liesje uit Baas Gansendonck, om ondanks de verlokkingen van eenen baron aan haren eersten geliefde getrouw te blijven; en het einde van dit meisje - zoo roerend beschreven - deed haar bijna onbepaald naar iets dergelijks haken, evenals zij Graziella van Lamartine hadde willen zijn. Er behoefde zich dan ook nog slechts eene gelegenheid voor te doen om haar het ideaal harer verbeelding te doen ontmoeten; deze liet zich niet wachten. |
|