zijne moeder verloren heeft!’ weende zij tegen de aankomende nieuwsgierigen, die haar uit den weg stieten, om zich door de dicht opeengedrongen schaar eenen weg tot aan den poel te banen.
Men had het meisje bovengehaald: zij lag op den boord van het water, en hield eene greep gras, die ze in hare worsteling tegen den dood had uitgerukt, nog in de hand geklemd. Haar gelaat droeg nog de rozekleur van het leven; hare oogen stonden open en schenen u aan te zien:
‘Zou ze wel dood zijn?’ vroeg de kleine Pol, die ook was medegeloopen.
- ‘Ja,’ bevestigde de veldwachter, die haar opgetrokken had.
Het zou niemand in het hoofd gekomen zijn haar eenige zorgen toe te dienen om haar, zoo mogelijk, in het leven terug te roepen, of zelfs haar overlijden in twijfel te trekken. Men legde haar met hare natte kleederen op dezelfde ladder, waarmede weinig dagen te voren Mijnheer Sandrie was naar huis gebracht, en droeg haar, omringd en gevolgd door het ontstelde volk, in de koude