vervolging van de katholieke geestelijkheid. Nu ook kon hij het zich uitleggen, van waar de verandering kwam, die hij sedert eenigen tijd in hare gemoedsstemming had bemerkt.
‘Welnu, ge zijt volkomen vrij,’ sprak hij koel, eenigszins gebelgd over het weinig vertrouwen, dat ze in hem scheen te stellen.
Waartoe had het ook gebaat haar te willen overhalen? Hij wist te goed, dat, als de zaligheid tegenover de aangekleefdheid op het spel staat, de uitslag niet twijfelachtig kan wezen.
Zij ook was in zekere mate teleurgesteld, dat hij zoo weinig prijs aan haar scheen te hechten, en blijde van den anderen kant, dat het vertrekken haar zoo licht gemaakt werd.
Het was Mijnheer Sandrie echter onwelkom te vernemen, dat zij heden nog heengaan zou, en toen hij haar wat ontevreden voorstelde ten minste te blijven tot er eene andere meid was:
‘Nog voor geheel Crocke niet!’ was haar vrijpostig antwoord, en zij hief fier het hoofd op, in de overtuiging, dat zij haren plicht deed: zij had volkomen hare vluchtige aandoening overwonnen.