Het zat met een naamloos briefje onder zijne deur gestoken; doch hij kon wel raden, van waar het kwam, glimlachte hij, ‘Mijnheer Sandrie,’ zei hij geheimzinnig, en nu deelde hij aan de aanwezigen mede, hoe goed het voorstel om eerelid te worden door dien heer onthaald werd, en velen onder de toehoorders, die het zoo even van den hulponderwijzer wisten, bekenden, dat zij ook dadelijk denzelfden inval hadden gehad, en ‘Leve Mijnheer Sandrie!’ riep men met onbeschrijfelijke geestdrift.
‘Dat is nu onze gordijn!’ weerklonk het uit aller mond.
- ‘Ik zal er al het timmerwerk voor niet aan maken,’ pochte de schrijnwerkersbaas.
‘En ze zal hier gratis genaaid worden,’ beloofde plechtig van Hulle.
- ‘En ik,’ sprak Jan, de decoratieschilder, en stak zijne kin op, als wilde hij hen allen uitdagen de belangloosheid verder te drijven dan hij, ‘ik zal er op mijne kosten eenen lauwertak op schilderen,’ met onze kenspreuk in het midden Voor Kunst en Vaderland, en hij wuifde met de klak in de hoogte.